1295
bouwen. Inderdaad; wat in dit opzicht, in onderling
hulpbetoon, onder de landbouwende bevolking is ver*
richt, verdient met gouden letters in de geschiedenis te
worden opgeteekend en zal zeer zeker een schitterende
bladzijde beslaan in het levensboek van menigeen op den
dag, waarop al deze dingen openbaar worden. En onge*
twijfeld is voor een groot deel hieraan Gods zegen te
danken, welke zoo zichtbaar op den arbeid van onze
Organisatie rust.
Er zou dan ook iets, dat meer is dan een schoone
vorm, verloren gaan, indien dit instituut der persoonlijke
borgstelling uit de Boerenleenbank verdween; we zou*
den vreezen, dat er in den boezem onzer Organisatie
iets gestorven was, hetgeen voor haar voortbestaan on*
ontbeerlijk is.
Daarom te meer dienen de Besturen der plaatselijke
Boerenleenbank ten aanzien van het instituut der per*
soonlijke borgstelling als voorheen leiding te geven en
ervoor zorg te dragen, dat het niet door misbruik of
verkeerd gebruik aan sympathie inboet.
Om hiertoe aan te sporen vragen wij het is niet
de eerste maal de bijzondere aandacht van de Be*
sturen der plaatselijke Boerenleenbanken voor het vol*
gende. En dan meenen wij niet beter te kunnen aan*
toonen, wat wij bedoelen, dan door ongeveer den letter*
lijken inhoud weer te geven van een 'brief, die ons
eenigen tijd geleden bereikte en zooals er reeds meer*
malen ons onder de oogen gekomen zijn.
„Wat aan te vangen vraagt de Kassier eener Boe*
„renleenbank met een voorschotnemer, die nalatig
„blijft in het aflossen van zijn schuld en het betalen van
„zijn rente. Nog kort geleden heeft hij zijn goederen
„met hypotheek belast, DOCH DE BORGEN ZIJN
„GOED".
Ziet hier een verkeerd gebruik der „persoonlijke borg*
stelling" en de mogelijke gevolgen ervan.
Een buiten de landbouworganisatie gemaakte schuld