1291 ze in 1928/1929 enz. Elk jaar zal dus een aantal Bank* besturen dit punt in het oog moeten nemen. Men zij dus gewaarschuwd! Voor de Coöperatieve Banken gelden nog eenige an* dere voorschriften, die wij nader zullen aangeven, wan* neer de zaak daar in behandeling komt. Coöperatieve Boerenleenbank en Boerenleenbank, opgericht volgens de wet van 1855. Bij herhaling en o.a. in verband met het al of niet verstrekken van opgaven aan het Handelsregister blijkt het, dat men niet altijd weet, of zijn Boerenleen* bank een vereeniging is, erkend bij de wet van 1855 dan wel een coöperatieve vereeniging. Dit is niet moeilijk te zien. De Statuten eener Coöperatieve Boerenleenbank wor* den opgemaakt door een notaris en hebben daarom den Vorm eener notariëele akte. Zij vangen aan met het ge* bruikelijk formulier: „Heden, den zooveelsten in het jaar zooveel verscheen voor mij, die en die, notaris ter standplaats daar en daar enz. enz. Bovendien vermeldt Art. II. den naam der 'bank als: Coöperatieve boerenleenbank, en overal, waar sprake is van de Bank, wordt het woord „COÖPERATIEVE" aan het woord „Boerenleenbank" toegevoegd. De Statuten der andere Boerenleenbank missen den hiervoren vermelden aanhef en geven in Art. II. als naam der vereeniging: „Boerenleenbank" zonder voormelde toevoeging. Zij zijn gewone „BOERENLEENBANKEN" vereeni* gingen, erkend bij de wet van 1855. Andere soorten dan deze twee 'bestaan er niet. Als derhalve gevraagd wordt: „Is Uw Bank een ver* eeniging volgens 1855 of een coöperatieve?" dan heeft men bij twijfel slechts te kijken naar art. II. der Statuten. Vermeldt dit den naam als „Coöperatieve Boerenleen* bank" dan is de Bank ontwijfelbaar een coöperatieve vereeniging.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1926 | | pagina 3