1249 zijn, d.w.z. prijzen, waarvoor zij thans bereid zijn het fonds te koopen. Ziehier nu de fondsen en 'hunne waarde: Holl Ver. „Het Witte Kruis" van het jaar 1888 7.— Rotterdamsche Schouwburg van het jaar 1894 1.25 Holl. Grondkredietbank van het jaar 1904 4. Panama 400 frs. StaatssPremielot18.— Stad Freiburg van het jaar 1878 4. Stad Freiburg van het jaar 1895 20. Stad Freiburg van het jaar 1902 4. Bevilaqua la Masa 1888 10 Lire 0.50 400 francs Turksche Staatsspoorwegen 12. 5% CongosStaatssPremielot nom. frs. 100 12. 4% Belgische StaatssPremiesObligatie le emissie ad frs. 250 8 21/-2% Stad Antwerpen van het jaar 1887 ad frs. 10012 Men ziet dus, dat 't stuk voor stuk fondsen=vanmiks zijn. Natuurlijk al die premiedoten en premiesobligaties bieden kansen op een prijs. Maar ook die kansen zijn in de bovenopgesomde beurswaarde immers al vers rekend. En wat vragen nu de door mij gesignaleerde instellins gen w.o. de Hollandsche Crediets en Obligatiebank (P. C. Hooftstraat 165, Amsterdam), de Internationale PremiesEffectenhandel Herweijer en van den Bergen (Antonie Duykstraat 51, Den Haag) en nog niet gesigs naleerde, waaronder vooral te noemen is het Adminis stratiekantoor voor L'itlootbare Fondsen (Adelheide straat 139, Den Haag), voor deze premiesloten? Zij vragen geen bedrag per stuk, maar stellen gewoons lijk combinaties van loten verkrijgbaar, 6, 8, 10 of meer verschillende loten bij elkaar. Dan loopt de zaak niet zoo in de gaten! En daar durven ze voor te vragen 175, 250, 300, 400 en meer, naar gelang de hooger of lager getaxeerde onnoozelheid of lichtgeloovigheid, die men bij den koos per veronderstelt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1926 | | pagina 9