door de deurnaden is binnengedrongen. Is dit wel het geval, dan bestaat de mogelijkheid, dat de brandvrije vulling NAT is geworden, vooral als de overstrooming lang heeft geduurd. Is de brandvrije vulling inderdaad nat geworden, dan is men alleen met schoonmaken van kast, sloten en sluit? werk niet klaar, doch dan is het noodzakelijk, die vul? ling zoo spoedig mogelijk te vervangen door droge. Want de ervaring heeft geleerd, dat anders de kast vochtig blijft, de platen en verbindingen door roest aan? getast worden en de zich in de kast bevindende papieren of boeken tengevolge van de vochtige atmosfeer schade ondervinden. BOVENDIEN BOET NATTE VUL? LING EEN DEEL VAN HAAR ISOLATIE?VER? MOGEN TEGEN HITTE IN. Dit zou ten gevolge hebben, dat bij brand de inhoud der kast niet volkomen tegen brandschade zou beschermd zijn. Het vervangen van de nat geworden vulling door nieuwe en droge moet aan de fabriek geschieden. Ingeval de brandkast geheel of gedeeltelijk in het water heeft gestaan, moet ze dus naar de fabriek wor? den opgezonden, eventueel nadat ze door een monteur der fabriek op het kantoor der Boerenleenbank is onder? zocht. Het spreekt vanzelf, dat met onderzoek ter plaatse, heen? en weer?zenden der brandkast, opknappen en op? nieuw vullen enz. nogal eenige kosten gemoeid zullen zijn, al hebben wij er ons uiterste best voor gedaan en zijn wij er ook in geslaagd, van de firma Lips te ver? krijgen, dat zij „rekening houdend met de toch al groote schade, die de organisaties door den watersnood hebben geleden" die kosten zoo zuinig als maar eenigszins mogelijk is, zal berekenen. Doch al is het bedrag in elk geval groot genoeg, om een schadepostje op te leveren, men late zich daardoor er toch niet van afschrikken, om te doen, wat de toe? stand eischt. Liet men thans uit zuinigheid na, de nood? zakelijke herstellingen te doen aanbrengen, dan zou die zuinigheid later wel eens kunnen blijken, de wijsheid 1237

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1926 | | pagina 13