1214 of er al betoogd werd en erop gewezen, dat de Boeren* leenbanken geen handelszaken zijn en dat de Ministet van Arbeid, Nijverheid en Handel bij missive van 2 Mei 1921 desgevraagd als zijn meening had te kennen ge* geven, wat ieder mensch die de Boerenleenbanken kent op 't eerste gezicht als juist aanvoelt, dat de Boeren* leenbanken niets met handelszaken te maken hebben; niets hielp en 't werd een procedure voor den rechter. Het ging daarbij over de vraag, of een Boereneenbank volgens de wet van 1855 opgericht en Koninklijk goedgekeurd verplicht was zich te laten inschrijven. Bij een coöperatieve Boerenleenbank staat vast, dat zij verplicht is. Dat zegt de wet uitdrukkelijk, door te be* palen, dat alle coöperatieve vereenigingen tot inschrij* ving gehouden zijn. Maar voor de vereenigingen volgens de wet van 1855 was dat niet uitdrukkelijk bepaald en nu kwam het er maar op aan, of de Boerenleenbanken onder de algemeene omschrijving te brengen zefuden zijn, die aangeeft, welke lichamen in het algemeen ver* plicht zijn, zich voor inschrijving aan te melden. M.a.w. het kwam er voor de Kamer van Koophandel op aan, te bewijzen, dat de Boerenleenbanken handelszaken zijn. Bij de zeer ruime omschrijving van dit begrip, door de handelsregisterwet gegeven, maakte men, zoo dacht de Kamer van Koophandel, een goede kans, het te winnen. De Kamer van Koophandel en met haar het Open* baar Ministerie de zaak kon wegens de min gelukkige regeling der wet alleen als strafzaak worden uitgevoch* ten waren dus van meening, dat de Boerenleenbank zoo'n handelszaak was. De Bank zelf en de Centrale Boerenleenbank dachten er anders over en zoowel de Kantonrechter als de Rechtbank in hooger beroep stel* den haar in het gelijk. Het principieel belang van het thans in hooger beroep in kracht van gewijsde gegane d.w.z. verder onaantast* baar en vaststaande vonnis, is, dat de Boerenleenban* ken, die zijn opgericht volgens de wet van 1855, voortaan voorgoed van de inschrijving in het Handelsregister af zijn. Er was n.1. met het Ministerie en de betrokken Kamer van Koophandel afgesproken, dat de zaak zou

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1926 | | pagina 6