1179
Een bewijs, dat de Boerenleenbanken met de slacht*
offers van den watersnood begaan waren, en ook van
haar kant zooveel mogelijk hulp wenschten te brengen,
ligt wel in het feit, dat van vele Banken het verzoek
kwam aan het Centraal Bestuur, om goedkeuring te
hechten aan besluiten tot steunverleening.
De Centrale Boerenleenbank wenschte deze edele
daden van naastenliefde gaarne goed te keuren, maar
meende toch ook er de aandacht op te moeten vestigen,
dat eerst later wellicht bij vele leden van Boerenleen*
banken de groote schade zou blijken, als land en weide
in orde kunnen gebracht worden. Dat was de reden,
waarom de volgende circulaire, welke niet voor publis
citeit bestemd was, verzonden werd:
EINDHOVEN, 18 Januari 1926.
VERTROUWELIJK.
Aan
onze aangesloten Boerenleenbanken.
Mijne Heeren,
In aansluiting aan onze circulaire van 8 Januari j.1.
deelen wij U mede, dat ons meerdere verzoeken bereis
ken om onze goedkeuring te hechten aan het doen van
giften door de plaatselijke Boerenleenbanken voor de
slachtoffers van den watersnood.
Ons Bestuur staat tegenover deze edelmoedige hulp
onzer Banken vanzelfsprekend zeer sympathiek en is
ook bereid zijn goedkeuring daaraan te hechten. Het
bedrag dat iedere Bank zal willen geven, dient, rekening
houdend met de finantieele positie van elke Bank, te
worden vastgesteld in overleg met ons Bestuur.
Ons Bestuur meent goed te doen er op te wijzen, dat
de hulp voor de leden onzer plaatselijke Banken, waarop
in onze circulaire van 8 dezer is gewezen, zeer zeker
nog geld zal kosten. Hoeveel die kosten zullen beloopen
is nog niet te bepalen. Het is echter te voorzien, dat
daarvoor ook nog een beroep op onze plaatselijke Ban*
ken zal moeten worden gedaan, en het zal dus verstan*
dig zijn, als onze plaatselijke Banken daarmede rekening