1204 renleenbanken*deposanten (met een jaar opzegging vier procent) levert het voor eerstgenoemde Boerenleenbank ken*debiteuren, zoolang zij debiteuren blijven dus schuld hebben bij de Centrale Bank geen voordeel op, dat zij de bij haar in „deposito met een jaar op* zegging" gegeven gelden op dezelfde voorwaarden bij de Centrale Bank beleggen in plaats van ze te doen strekken tot verlaging of vereffening van haar debet* saldo. Immers; voor hetzelfde bedrag, waarvoor zij als „de* posito met een jaar opzegging" van de Centrale Bank 4 procent trekken, moeten zij op de gewone rekening als voor schuld 4 procent betalen. Zij kunnen dus evengoed, zoo niet beter, hun schuld ermede verminderen. Wat geschiedt er dan met het bestaande „deposito met een jaar opzegging" of „met zes maanden opzegging" der plaatselijke Boerenleeiibank bij de Centrale Bank, ingeval het te^goed der plaatselijke Bank op de GE WONE loopende rekening der Centrale inmiddels omslaat in een debet? Dit deposito blijft gehandhaafd. Het moet dan wor* den opgezegd en wordt na verloop van den opzeggings* termijn van een jaar, respectievelijk zes maanden naar de gewone loopende rekening overgeboekt. Foor deposito bij de Centrale Bank een afzonderlijke rekening. De door de plaatselijke Boerenleenbank bij de Cen* trale Bank gestorte deposito's moet de Kassier op een afzonderlijke Depositorekening boeken. (Zoo de Bank bij de Centrale „deposito met een jaar opzegging" èn „deposito met zes maanden opzegging" heeft uitstaan, moeten er natuurlijk twee deposito* rekeningen ten name van de Centrale Bank worden ge* opend.)

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1926 | | pagina 28