1201
In de deposito(spaanjboekjes wordt het bedrag der
aldus op de gewone spaarrekening bijgeschreven rente
natuurlijk ook niet vermeld. Dit geschiedt uiteraard in
het gewone spaarboekje, waarin het kapitaabsaldo met
deze bijgeschreven depositorente wordt verhoogd.
Alhoewel op de gewone spaarrekening het bedrag der
op deze rekening zelf en dat der op de depositorekening
gekweekte renten afzonderlijk moet worden geboekt,
kunnen de beide bedragen in het spaarboekje worden
samengevoegd, om eventueel slechts eenmaal zegelrecht
verschuldigd te zijn. Men kan dan in de kolom voor de
„omschrijving" een specificatie geven: zooveel rente van
gewone spaargelden; zooveel rente van deposito.
Komt er in Grootboek I voor de gewone spaarrekening
gen geen zoodanige rekening op naam van betrokkene
voor, dan moet er alsnog een geopend worden, terwijl
dan ook een gewoon spaarboekje wordt uitgereikt. De
overboeking geschiedt op de volgende wijze:
Op de depositorekening schrijft de Kassier in vak 3:
„Rente, bij te schrijven op fol(Hierbij in te vullen
het folio der gewone spaarrekening). In kolom 7 boekt
hij het bedrag van het rente*saldo. Vervolgens sluit hij
deze rekening af door in vak 3 te schrijven: „Saldo van
kapitaal"; in kolom 4 het bedrag daarvan te vermelden
en tenslotte de vereischte tellingen te verrichten en de
aflijningen aan te brengen overeenkomstig de „Mo*
dellen".
Men houde er dus rekening mede, dat op deze reke
ning geen rente als kapitaal wordt bijgeschreven.
Dit geschiedt daarentegen op de gewone spaarrekc;
ning, door in vak 10 te schrijven: „Bijgeschreven rente
van fol(Hierbij in te vullen het folio der deposito*
rekening) en in de kapitaalkolom 11 het bedrag der
deposito*rente te boeken.
Dit depositorente^bedrag mag niet worden samen
geteld met dat der op deze gewone spaarrekening ge*
kweekte rente, maar beide bedragen moeten AFZON*
DERLIJK gehouden en het een onder het ander geboekt
worden.
In het DAGBOEK boekt men die bijgeschreven ren*