1189
gingswet van 1855 zouden worden opgericht, bracht hier
cn daar vertraging, zoodat in verschillende gemeenten
wel tot oprichting in 1897 was besloten, maar de eigen*
lijke oprichting eerst in 1898 tot stand kwam. Bij
nagenoeg alle Boerenleenbanken in Limburg werd aan
de oprichting volgens 1855 de voorkeur gegeven. Het
zal den lezers wel belang inboezemen, welke de eerste
Boerenleenbanken waren in Limburg, zoodat we hier
de lijst laten volgen van die Banken, welke in de eerste
zes jaren waren opgericht:
in 1897: Swalmen, Schinnen.
in 1898: Beesel, Buggenum, Ell, Heel, Hunsel, Kerkrade,
Maasbracht, Meyel.
in 1899: Baexem, Venray.
in 1900: Eijs=Wittem.
in 1901: Helden, Montfort, Nederweert, Wijlré.
in 1902: Herten, St. Odiliënberg, Posterholt, Stramp*
roov, Venlo, Vlodrop.
Het begin der Boerenleenbanken was niet zoo gemak*
kelijk; er werd geld in de spaarbank gebracht en er
werden voorschotten gevraagd; maar dan had de eene
Bank geld te veel in kas en de andere geld te kort. Zoo*
veel mogelijk hielpen de Boerenleenbanken elkaar onder*
ling, en stond dan de eene of andere in verbinding met
een kassier. Zoo bijv. stonden de Banken van Heel en
Swalmen in onderlinge relatie. Op de Zaterdagsche
markt te Roermond ontmoetten zich de kassiers der
beide Banken, en daar werden tegen overgave van kwi*
tanties de gelden afgedragen en overgenomen. Maar het
is wel te begrijpen, dat de behoefte aan een centraal
punt al spoedig zich sterk deed gevoelen en daarom
werd de voorbereiding eener Centrale Boerenleenbank
toevertrouwd aan dezelfde commissies, die de plaatse*
lijke boerenbanken hadden voorbereid. Eerst werd be*
proefd eene Centrale Bank voor het geheele land te
stichten; maar toen een groep Boerenleenbanken, die
volgens de Coöperatiewet waren opgericht, weigerde
samen te werken met de banken, die volgens de wet
van '55 opgericht waren, kwam de scheiding en werd er