1167 vloeit, kan de spaarrente eer lager dan hoog gesteld worden. Houdt de toevloeiing van gelden geen gelijken tred met de behoeften der Bank, dan trachte zij door iets hoogere rente te vergoeden meer geld tot zich te trek* ken. Als regel kan men stellen, dat iedere Bank uit eigen kring het benoodigde kapitaal moet zien te betrekken. Ter bevordering hiervan mag de spaarrente echter niet onbeperkt worden opgevoerd, aangezien een lokale Bank bij onze Centrale ook crediet kan verkrijgen, waars voor de rente, ingaand 1 Januari 1926, 4% bedraagt. Spaarrenten hooger dan 4% zullen dus bij plaatselijke Banken voortaan praktisch niet voorkomen. Want zou een plaatselijke Bank b.v. 4C of 5% aan spaarders moeten vergoeden, dan zouden de voorschotnemers veel te duur geholpen moeten worden, zoodat de Bank aan haar doel niet zou beantwoorden, om de boeren en tuin* ders goedkoop te helpen aan crediet. De na 1 Januari 1926 bij onze Banken normaal meest voorkomende rente is, zooals thans reeds blijkt, 3% voor spaargelden die direct opeischbaar zijn wat nog een zeer behoorlijke vergoeding is. Toch is dit natuurlijk geen wet van Meden en Perzen, want waar men een Bank heeft, die werkt in een streek waar algemeen hoogere renten gangbaar zijn, kan natuurlijk één bank alleen niet tegen den stroom oproeien. In zulke streken zal de rentevergoeding ah licht iets hooger worden, al moet men zich door de concurrentievrees niet in verkeerde richting, van al te hooge renten, laten drijven. Overleg met andere plaatse* lijke Banken in de buurt, kan dan veel nut afwerpen, want het spreekwoord zegt niet ten onrechte: „wie een andere wil jagen moet zelf draven." Door zulk overleg of beter nog, door de Centrale van zulke toestanden in kennis te stellen, waardoor zij elders stappen kan doen, zal zeer vaak te bereiken zijn, dat onverstandige concurrentie, die de betrokkenen noodeloos geld kost, wordt voorkomen. Het komt ook herhaaldelijk voor, dat een Boerenleen* bank nu eens zichzelf kan helpen, dan weer bij de Cen* trale om crediet moet aankloppen. In zulke omstandig*

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1925 | | pagina 7