1149
Uitlegging van de Statuten der plaatselijke
Boerenleenbanken»
De Kassier.
Art. 30.
De Kassier is verplicht:
1. voor de hem toevertrouwde kas, en de ven
zekering van een behoorlijk beheer zekerheid te
stellen, volgens eene overeenkomst, die het Bet
stuur met hem sluit, onder goedkeuring van den
Raad van Toezicht;
De Kassier heeft het geldelijk beheer der Boerenleen*
bank; hij ontvangt de spaargelden, geeft de door Bestuur
en Raad van Toezicht toegestane voorschotten uit,
betaalt de spaargelden terug, enz. enz., zoodat hij dik*
wijls groote sommen onder zijn beheer heeft. Daarom
werd, vanaf de invoering der Boerenleenbanken, van
den kassier gevorderd, dat hij zekerheid zou stellen, dat
wil zeggen, dat hij te zorgen had aan de Boerenleenbank
waarborgen te geven, dat de Boerenleenbank geen
schade zou lijden, indien de kassier, hetzij met of zon*
der schuld, geldelijke schade aan de Boerenleenbank
zou berokkenen.
De wijzen, waarop de kassier zekerheid kan stellen
zijn velerlei.
Hij kan, bijvoorbeeld, enkele personen vinden, die
voor hem borg willen blijven. In dit geval moeten Be*
stuur en Raad van Toezicht beslissen, of deze borgen
voor het bedrag der zekerheidsstelling kunnen aange*
nomen worden.
Verder kan hij voor het gevorderde bedrag hypotheek
geven op zijn goederen. Indien de kassier zulke hypo*
theek aanbiedt, moeten Bestuur en Raad van Toezicht
nagaan, of er nog andere hypotheken op die goederen
gevestigd zijn, en of de goederen voldoende waarde
hebben.
Dan kan er zekerheid gesteld worden bij eene Borgt