1146
De waarde van den boeren* en tuindersstand kan
men wel eenigszins met cijfers aantoonen, maar nooit
zullen deze ten volle den invloed van dezen stand op
het volksleven kunnen aangeven. De landbouwende
stand is de bakermat van eene kerngezonde en krach*
tige bevolking, die niet enkel haar overvloed maar ook
velen van hare beste zonen afstaat aan andere standen,
waarin zij frisch leven en krachtige ontwikkeling
brengen.
Maar toch zijn ook cijfers welsprekend.
En daarom zullen wij met eenige cijfers het gewicht
van den boerenstand voor ons land toelichten.
Volgens de Statistiek (zie Jaarcijfers 1923/24) wordt
de oppervlakte van ons land verdeeld in gecultiveerde
en ongecultiveerde gronden.
Onder ongecultiveerde gronden verstaat men alle
grond, die niet voor de voortbrenging gebruikt wordt,
dus: bebouwde grond (steden en dorpen), parken, veld*
en spoorwegen, dijken en bermen, water en moeras en
woeste gronden. Dit alles te samen beslaat eene opper*
vlakte van H.A. 778.284
De gecultiveerde grond beslaat eene
oppervlakte van H.A. 2.489.552
verdeeld als volgt:
1.249.413 H.A. weide;
bouwland;
bosch;
warmoezerijen en moestuinen voor den
handel;
gronden beteeld met tuinbouwzaden;
tuinen voor eigen gerief;
boomgaarden;
boomkweekerijen;
bloemkweekerijen;
bloembollenkweekerijen.
2.489.552 H.A. Totaal.
In de landbouwbedrijven zijn werkzaam 622.514 per*
sonen, waarvan 532.842 mannen en 89.672 vrouwen.
891.831
250.050
24.445
1.428
35.734
27.588
2.905
1.054
5.104