1155 voorschotbanken tegelijk en gebouwd op het echt Christelijk beginsel van het onderling hulpbetoon. Eenerzijds geven ze den boeren en tuinders de gelegens heid tot sparen en wel sparen onder vrijwel vols ledigen waarborg voor de veiligheid der spaargelden en anderzijds grijpen ze de gelegenheid om medesleden te helpen aan crediet op billijke voorwaarden. Daar moet geen nieuwe instelling tusschen of naast geschoven worden. De eene zou de andere hinderen. En daarens boven zouden aan de spaarkassen (tonitnes), ingericht door Boerenleenbanken, in hoofdzaak dezelfde ges breken en gevaren aankleven, die men bij gewone spaars kassen aantreft. En als een spaarkas, ingesteld door een Boerenleenbank, eene minder goede uitkomst had of nog erger scheef ging? Dan zou de ontstemming daarover ook neerkomen op de Boerenleenbanken zelf, het vertrouwen hierin ondermijnen en ons landbouws crediet, dat terecht zulk een voortreffelijken naam heeft, grovelijk schaden. Daarom houde men angstvallig het Boerenleenbankwezen net als het „Neerlands bloed" van vreemde smetten vrij." De geachte briefschrijver, die met zijn voorstellen ongetwijfeld de beste bedoelingen heeft, zal dit bij nadere overweging zelf ook wel toegeven." Hooge Pacht- en Grondprijzen. Wanneer leden van boerenleenbanken bij het Bestuur komen aankloppen voor het aangaan eener leening, hetzij bij de Boerenleenbank zelve, hetzij bij de Boes renhypotheekbank, dan kan het Bestuur een heerlijk werk verrichten, als het met den betrokken persoon eens nagaat, of de leening wel in zijn voordeel zal zijn. Dat geldt vooral, wanneer de pachts of koopprijzen zoo hoog stijgen, dat in normale jaren er geen voordeel meer door te behalen is. En dat schijnt thans weer hier en daar het geval te wezen, want we lazen in den R. K. Boerenstand:

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1925 | | pagina 11