1134
waar te nemen hoe hij als jongeling en jongeman tot
in 'het overdrevene, ik zeide haast: tot in het naïeve toe,
vriendelijk, gedienstig en hulpvaardig was. Hij kon U
eenvoudig niets weigeren. De vraag of men iets onredes
lijks van hem eischte, scheen niet eens bij hem op te
komen. Voor alles was hij te vinden.
Zulke edele naturen zijn in onzen tijd voorbestemd
om geslachtofferd te worden, als zij hun vrienden en
plagers niet een beetje uit een critisch standpunt be*
zien. Onze tijd toch is een tijd van actie en solidariteit,
van één voor allen, van bonden, van vergaderingen, van
spreekbeurten, van commissies, van voorzitters en ad?
viseurs, op wie men elk uur van den dag, tot laat in
den avond, een beroep meent te kunnen doen. Aange=
zien met dergelijke drukten en bezigheden meestal eer
nog geld te halen is, zijn er maar betrekkelijk heel web
nigen, die er zich voor laten vinden, ik zeg niet om als
geduldige kapstok, maar om als lastdier te dienen, dat
van de toeschouwende critici dikwijls meer slagen dan
hart* en zenuwsterkend voedsel krijgt.
O ondankbaar menschengeslacht, hoevelen hebben
zich voor U pro Deo ziek en dood gewerkt, die alleen
in den Hemel hun loon zullen ontvangen en als bitter
teleurgestelden en gegriefden door en uit het aardsche
leven zijn gegaan.
Eerlijk dient hier evenwel erkend, dat onze boeren,
al zijn ze overigens van egoïsme en materialisme niet
in elk opzicht vrij te pleiten, het hun Rijs aan blijken
van erkentelijkheid niet hebben laten ontbreken. Juist
deze waardeering echter kan wel eens oorzaak zijn, dat
de door volksgunst begenadigde steeds meer meent te
moeten doen en dat men van deze mooie stemming
partij trekt om hem schier ondragelijke lasten op te
leggen.
Het is verstandig, het is een beetje wreed zelfs, maar
het is o zoo menschelijk!
Uit dezen gezichtshoek beschouwd kan men het ver^
klaren, dat in één persoon de volgende functies ge
concentreerd waren: