1143 Waar zooals hierboven gezegd de kassen geen afzonderlijke eenheden vormen, welke feitelijk buiten de balans der onderneming blijven, doch hiervan een integreerend deel uitmaken, daar is het duidelijk, dat de spaarders bij een onderneming, waarvan de produc; tie sterk vermindert en die niet tegelijkertijd zijn onkos; ten drukt, gevaar loopen de dupe te worden doordat hunne stortingen niet in de spaarkas worden gestort maar aangewend worden ter bestrijding van de onkos= ten der onderneming. Dit alles heeft natuurlijk allermeest betrekking op de moeilijkheden van de talrijke kleinere Spaarkassen, die vooral in den laatsten tijd als paddestoelen uit den grond zijn gerezen en nog rijzen. Daarentegen bestaan er zeker ook verschillende spaarkassen, die het volste vertrouwen mogen genieten van 't beleggend publiek. Door het feit, dat deze Spaarkassen veelal tegelijker; tijd een levensverzekeringsbedrijf er op na houden door de af te sluiten contra^verzekeringen, vallen zij onder het toezicht van de Verzekeringskamer (ingesteld bij de Wet op het Levensverzekerings=bedrijf 1922, Stbl. no. 716). Deze heeft den laatsten tijd al meermalen ingegrepen met 't gevolg, dat er verschillende Spaar= kassen hetzij geliquideerd worden hetzij op meer solie= den grondslag worden gebracht. Hoe moeten nu onze menschen staan tegenover al dergelijke Spaarinstellingen, werkend volgens het ton* tine;systeem? Om 't met één woord te zeggen: in 't algemeen zeer terughoudend, zeer wantrouwend. Want men zal zich altijd moeten afvragen terwijl die vragen dikwijls onbeantwoord zullen moeten blijven: 1. Hebben we in dit of dat geval inderdaad met be= trouwbare en bekwame menschen aan 't hoofd eener Spaarkas te doen? Ieder weet even goed als wij, dat er op 't oogenblik juist in de financieele wereld niet weinig bedriegers, oplichters en zwendelaars rondloo; pen, die, onder 't mom van altruïsme of wat ze er voor doen doorgaan, het geld kloppen uit de zakken van goed;geloovige „boeren, burgers en buitenlui".

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1925 | | pagina 15