1119
heeft medegeleefd, kan zich zelfs moeilijk een denkbeeld
vormen van den meer dan treurigen toestand van dien
tijd. Maar vast staat, dat de meeste verbeteringen, en
de geheel ten gunste veranderde toestanden door de
vereenigingen, of tengevolge van de vereenigingen zijn
tot stand gekomen.
Maar zal iemand wellicht zeggen de toestanden
zijn zoo goed, dat we de vereenigingen en bonden wel
kunnen missen.
Zulke meening zou getuigen van een onbegrijpelijke
kortzichtigheid.
Want al is er veel door de Land* en Tuinbouwbonden
bereikt, er is toch nog heel veel te doen. Ontwikkeling,
op ieder gebied; handhaving of herstel der vaderlijke
Christelijke zeden; weerbaarheid tegen de godsdienstige
en zedelijke gevaren, die ook het platteland bedreigen,
dat alles staat op het Programma van onze katholieke
Bonden.
En denken we dan aan het stoffelijk gebied!
Zouden vele landbouwbenoodigdheden zaaigoed,
kunstmest enz. zoo billijk en van gewaarborgd ge*
halte verkocht worden aan onze landbouwers en tuin<
ders, indien er geen bonden waren? En niet alleen, dat
men met volle vertrouwen bij de eigen boerenbonds*
coöperatie kan koopen, daarenboven hebben alle ham
delaren met de prijzen en waarborgen der boeren*
coöperaties rekening te houden, zoodat over de geheele
linie eene enorme verbetering is ingetreden. Laten de
jongeren maar eens nagaan, hoe vroeger tegen verval*
sching en laakbare praktijken moest gestreden worden!
Men zou dan ook ziende blind moeten zijn, om niet
te erkennen, dat de Land* en Tuinbouwbonden voor*
deelen hebben gebracht op ieder gebied, voordeelen, die
ook met geld kunnen berekend worden, en die tien en
twintig en soms honderd maal meer voordeel gebracht
hebben, dan de gevraagde-contributie.
En veel van deze voordeelen kunnen, en zullen on*
getwijfeld verloren worden, als de vereenigingen en
bonden verdwenen.