1115 tuinder in buitengewoon goede jaren wat meer aflos* sen, wat hem in staat stelt bij slechte jaren de jaarlijk* sche aflossing te kunnen nalaten, omdat hij reeds meer afgelost heeft, dan voorgeschreven was. 2e. Het grondcrediet moet een vast crediet zijn, dat niet kan opgezegd worden, zoolang de credietnemer de rente en de verplichte aflossing betaalt. Ook aan deze voorwaarde voldoet de Boerenhypotheekbank. 3e. Ook de gevorderde rente moet onveranderlijk zijn, zoodat de credietnemer, bij de aanvaarding van de schuld weet, dat hij in de toekomst steeds op dezelfde onkosten kan rekenen, en niet onverwacht verplicht kan worden een hoogere rente te moeten betalen, dan hij in den beginne overeengekomen is. Deze voorwaarde is ook vervuld bij de Boerenhypotheekbank. Daarenboven is de gevorderde rente slechts rU°/o hooger, dan de rente, die de Boerenhypotheekbank zelf moet betalen. Om aan de benoodigde gelden te komen geeft de Boerenhypotheekbank pandbrieven uit; deze pandbrieven dragen zulke rente, dat zij a pari kunnen uitgegeven worden. In 1908 konden pandbrieven aan 4% rente worden uitgegeven; later steeg de rente, en moesten de pandbrieven eene hoogere rente dragen, wilde men deze geplaatst krijgen. Zoo werden pand* brieven van 472, 5 en 51/2% uitgegeven. De rente voor hypotheken moest tengevolge hiervan ook stijgen; in den beginne werd 41U% berekend; maar later steeg de rente tot 43/4, 57) en 53U% naar gelang de uitgifte van pandbrieven met hooger type. Degene, die in 1908 een hypotheek had genomen, be* taalde 4V4%. rente; en deze rente blijft hij betalen, zoo* lang de leening loopt, en thans staat nog een bedrag van ruim 163.000 tegen 47*% uit. Heeft daarentegen iemand een hypotheek moeten nemen tegen eene rente van 53/i%, en ziet hij kans, om tegen mindere rente geld te kunnen krijgen, en onder dezelfde gunstige voorwaarden (welke hij echter niet gemakkelijk zal vinden), dan kan hij steeds de hypotheek aflossen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1925 | | pagina 3