1114
terugbetalen. De boerenleenbank mag dan zulke gelden
niet voorschieten, noch in haar eigen belang, noch in
het belang van den voorschotnemer. Immers, als er meer
spaargelden worden teruggevraagd, dan de boerenleem
bank kan geven, zal zij credieten moeten opzeggen;
maar zal iemand, die zulke bedragen op hypotheek op;
genomen heeft, in staat zijn, om op korten termijn deze
terug te geven? Wel heeft de boerenleenbank dan haar
geld solied belegd, want de dekking door hypotheek is
uitstekend; maar het geld is niet liquid belegd, dat wil
zeggen, zij kan er niet over beschikken, als zij het noodig
heeft. En als de boerenleenbank het toch moet vorderen,
dan zal de voorschotnemer zeer dikwijls in moeilijk;
heden komen; want het zijn gewoonlijk abnormale
tijden, als de boerenleenbank verplicht zou wezen, zulke
voorschotten terug te vorderen; en in zulke tijden, zal
een boer of tuinder, ook al kan hij hypotheek stellen,
niet zoo spoedig de benoodigde sommen vinden. Daar;
om moet eene boerenleenbank, zoowel in haar eigen
belang, als in het welbegrepen belang harer leden, geen
voorschotten geven op langen termijn.
Er moet op andere wijze voorzien worden in de be;
hoefte aan grondcrediet, dat op langen termijn dient
gegeven te worden.
De Centrale Boerenleenbank nam daarom in 1908 het
initiatief tot oprichting eener Boerenhypotheekbank
Deze Boerenhypotheekbank beantwoordt aan alle
voorwaarden, die men aan een goed geregeld grond
crediet kan stellen.
Want le. moet gezorgd worden, dat de afbetaling kan
geschieden uit de jaarlijksche opbrengst; daarom moet
deze afbetaling verdeeld worden over eene lange reeks
van jaren. En hierin voorziet de Boerenhypotheekbank
want zij geeft voorschotten met een looptijd van 30 tot
40 jaren. En telken jare wordt een gedeelte der leening
afgelost, maar niet meer, dan uit de jaarlijksche op=
brengst kan betaald worden.
Daarenboven is vervroegde aflossing steeds geoon
loofd, zonder eenige kosten. Daardoor kan een boer of