1127
pand b.v. door het deponeeren van effecten bij derden.
Onder die „particuliere banken" rekenden de Ges
deputeerde Staten echter ook onze Boerenleenbanken.
Ten onrechte! Want het beleggen van gelden bij
laatstgenoemde instellingen is ook zonder die bijzondere
waarborgen volkomen safe. Het is niet noodig daar een
onderpand te eischen, omdat de wijze, waarop bij de
Boerenleenbanken de aansprakelijkheid der leden ge*
regeld is, den allerbesten waarborg biedt voor de veiligs
heid der daar belegde gelden.
Het lid van de Provinciale Staten van NoordsHols
land, de Heer J. Best Nzn., heeft dan ook niet nagelaten
aan de Gedeputeerde Staten eenige vragen te stellen
dienaangaande en ziehier nu het antwoord:
Inderdaad is door Ged. Staten aan de gemeentes
besturen met betrekking tot de belegging van gelden
bij particuliere banken bij herhaling de opmerking ges
maakt, dat deze slechts behoort te geschieden tegen
onderpand, bijvoorbeeld door het deponeeren van
effecten bij derden.
Ged. Staten hebben zich op dat standpunt gesteld,
omdat de gemeentebesturen vrijwel onkundig blijven
van de verplichtingen, die eene bank op zich neemt,
terwijl daarentegen de gemeenten op geene enkele wijze
de kans mogen loopen hare gelden verloren te zien gaan,
ingeval eene bank niet in staat mocht zijn hare finans
cieele verplichtingen na te komen.
Ten aanzien van de belegging van de gelden der pros
vincie, wordt hetzelfde standpunt ingenomen.
Een ander standpunt zou Ged. Staten noodzaken de
soliditeit van banken te beoordeelen, terwijl hun daars
voor niet alle vereischte gegevens ten dienste staan.
Intusschen zijn Ged. Staten reeds voor eenigen tijd
tot het inzicht gekomen, dat de gestelde eisch in zijne
algemeenheid te streng- is en niet in alle gevallen bes
hoeft te worden gehandhaafd.
In het bijzonder ten aanzien van boerenleenbanken
wordt thans met het oog op de waarborgen, die deze
instellingen bieden, door Ged. Staten eene meer te ge: