1124
niet gewacht worden tot de vier jaren, voor welken
tijd de kassier gekozen is, verstreken zijn.
Indien de kassier, na verwittigd te zijn, zijn ambt niet
vrijwillig wil neerleggen, dan kan de Raad van Toezicht
hem schorsen, en zal dat ook moeten doen, indien dit
het eenige middel is, om schade te voorkomen.
Zou een kassier zulke handelingen gepleegd hebben,
dat het vaststaat, dat hij onwaardig is om kassier te
zijn, dan moet de Raad van Toezicht hem onmiddellijk
schorsen, om verder onheil te voorkomen.
Het zal van de reden van schorsing afhangen, of aan
den kassier gedurende den tijd van schorsing nog
salaris zal worden toegekend of niet; is de reden van
schorsing zóó zeker, dat aan de feiten niet te twijfelen
valt, dan zal wel geen verder salaris verleend worden.
Maar zou een nader onderzoek nog moeten uitmaken,
of de kassier aan hem ten laste gelegde feiten plichtig
is, dan zal men hem wel het salaris laten behouden,
totdat het onderzoek is afgeloopen.
Schorsing van een kassier komt gelukkig zoo zelden
voor, en is zulk hoogernstig feit, dat men goed doet
daartoe nimmer over te gaan zonder overleg te plegen
met de Centrale Boerenleenbank, die in zulke gevallen
steeds tot onmiddellijke hulp bereid is.
Is de Raad van Toezicht, die bij zulke gelegenheden
op advies en in overleg met het Bestuur dient op te
treden, na de schorsing van den kassier overtuigd, dat
de kassier moet ontslagen worden, dan wordt eene
Algemeene Vergadering belegd, wijl het enkel aan de
Algemeene Vergadering toekomt een kassier te ont=
slaan.
In dien tusschentijd moet de Raad van Toezicht voor
behoorlijke vervanging zorg dragen, zooals Art. 35
(2, 1") zegt, wat wederom het best in overleg met het
Bestuur der Centrale Boerenleenbank kan geschieden
3. De kassier is gehouden bij schorsing of ont
slag onmiddellijk boeken en bescheiden, de kas, en
wat hij verder van de Boerenleenbank onder zijn
berusting heeft, aan den Directeur over te geven.