1099
grijpen, dat deze maatregel noodig is. Zoo kondigt de
Nederlandsche Handelmaatschappij aan, dat zij voor
direct opvorderbaar geld 1 vergoedt. Met zulk cijfer
voor oogen zal men wel begrijpen, dat eene vergoeding
van 3lA voor direct opvorderbaar deposito, zooals
zulks met 1 Januari a.s. zal ingaan, nog een zeer hooge
rente is, welke dan ook slechts kan gegeven worden, wijl
de Centrale Boerenleenbank zich op het standpunt
stelt en moet stellen, dat zij eene moreele eenheid uit;
maakt met de aangesloten boerenleenbanken, en dus
alles in het werk moet stellen, om eene flinke rente te
kunnen vergoeden.
Nu de Centrale Bank de rente verlaagt, zullen de
Boerenleenbanken verstandig handelen, met de rente
eveneens te verlagen.
Voorop zij gezegd, dat de boerenleenbanken de ren;
tewergoeding van gelden die slechts opvorderbaar zijn,
met een termijn van zes maanden of één jaar, niet kun;
nen veranderen, dan na verloop van de overeengeko;
men zes maanden of één jaar. Daarom dienen de boe
renleenbanken aan deze soort van spaarders zoo spoe
dig mogelijk mede te deelen, dat na verloop van zes
maanden of één jaar de rente zal veranderd worden.
Op welke wijze iedere boerenleenbank de rente voor
de spaargelden en voor de voorschotten zal wijzigen,
kan niet in het algemeen gezegd worden. Dit hangt van
velerlei omstandigheden af.
Eene boerenleenbank, die zeer groote bedragen aan
spaargelden en een klein bedrag aan voorschotten heeft,
zal een andere rentepolitiek dienen te volgen als een
boerenleenbank, die weinig spaargelden en vele voor;
schotten heeft.
Gaarne zal, desgevraagd, de Centrale Boerenleenbank
hierbij voorlichting geven.
De vaststelling van den rentevoet, zoowel van spaar;
gelden als van voorschotten, behoort tot de bevoegd;
heid van de Algemeene Vergadering.