1089 Zooals men uit deze cijfers ziet, breidt de werking der boerenleenbanken zich steeds uit, wijl steeds meer personen bij haar betrokken worden. Bedrag der spaargelden en ontvangsten in loopende rekening, en bedrag der voorschotten en uitgaven in loopende rekening bij de boerenleenbanken, aangesloten bij de Centrale Boerenleenbank te Eindhoven. 57 °/o Uit bovenstaande cijfers blijkt, dat het bedrag der spaargelden steeds is toegenomen, behalve in 1923; dat in dat jaar de spaargelden zijn afgenomen vindt zoo goed als zeker zijn oorzaak in de onrust, die toen overal geheerscht heeft tengevolge van verschillende debacles in de bankwereld. En het pleit voor het groot vertrouw wen, dat de boerenleenbanken niet enkel verdienen, maar ook genieten, dat nog geen 8?ó van de ingelegde spaargelden in dat onrustig jaar werden teruggenomen; in 1924 is het bedrag aan spaargelden weerom toeges nomen. Het bedrag aan voorschotten bleef van jaar tot jaar stijgend. Is dit eensdeels een verblijdend teeken, wijl daaruit blijkt, hoe velen door de boerenleenbanken aan Op Spaargelden en ont Voorschotten en uit Percentage der spaar 't einde vangsten in loopende gaven in loopende gelden, belegd van rekening. rekening. in voor schotten. 1902 1.755.141,775 684.215,06 39% 1905 4.201.302,615 2.342.306,655 55% 1910 13.176.571,545 8.131.334,525 61% 1915 30.826.543,15 16.292.524,62 53% 1920 94.158.540,405 45.077.013,80 48% 1921 105.579.501,90 53.983.601,15 51% 1922 109.674,517,565 57.984.382,83 53% 1923 101.605.963,66 58.498.102.795

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1925 | | pagina 9