1086 worden, zooals medegedeeld is in de Mededeelingen van Mei 1925, blz. 1041. 2. Hij (de Kassier) mag niet lid zijn van den Raad van Toezicht noch van het Bestuur, maar kan als raadgevend lid tot de vergaderingen wor den toegelaten. De Kassier is de uitvoerder van de besluiten van he! Bestuur en c. q. van den Raad van Toezicht, en is verantwoording schuldig aan beide bestuurslichamen Men kan echter niet over zich zelve controle oefenen en daarom mag de Kassier noch lid van het Bestuur, noch lid van den Raad van Toezicht zijn. Wel kan hij de vergaderingen bijwonen met raad= gevende stem. En het is wenschelijk en ook zoo goe.i als algemeen gebruikelijk, dat de Kassier de vergaderin gen van Bestuur en van Raad van Toezicht bijwone, wijl hij van vele zaken goed op de hoogte is, en door zijn ambt den vermogenstoestand van vele leden kent Toch kan het voorkomen, dat Bestuur of Raad van Toezicht het meer wenschelijk acht, zonder Kassier te vergaderen, en in zulke gevallen wordt geene uit= noodiging aan den Kassier gezonden. 3. Hij (de Kassier) is verplicht de ambtsgeheim men te bewaren, op straffe van een boete, waarvan het bedrag bij Huishoudelijk Reglement is bepaald Over het bewaren van het ambtsgeheim hebben wij uitvoerig gesproken bij de behandeling van Art. 16, waarbij dezelfde verplichting aan de leden van het Bc= stuur en van den Raad van Toezicht wordt opgelegd. Wij verwijzen daarvoor naar de Mededeelingen blz. 576 4. Het beroep van commissionair in effecten en het voor eigen rekening uitoefenen van het kas sierss en bankiersbedrijf zijn onvereenigbaar met het ambt van Kassier der Boerenleenbank. Dezelfde verplichting, die hier aan den Kassier wordt opgelegd, geldt ook voor de leden van Bestuur en Raad van Toezicht, zooals bepaald wordt bij Art. 16, 4. Wij

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1925 | | pagina 6