MAANDELIJKSCHE
MEDEDEELINGEN
No. 109
JULI 1925.
VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE
BOERENLEENBANK TE EINDHOVEN
De tijdige verlenging van den bestaansduur der
vereenigingen.
Herhaaldelijk komt het voor, dat de tijd, waarvoor
een vereeniging is aangegaan, ten einde dreigt te loopen
zonder dat men nog denkt aan het nemen van maat=
regelen voor tijdige verlenging van haar bestaan. Want
- anders dan bij den mensch, helaas is het voor een
vereeniging heel gemakkelijk, zich een leven van zeer
langen, zelfs van onbepaalden duur te verzekeren. De
eenige voorwaarde is, dat zij op bepaalde tijdstippen
zich het leven niet laat ontglippen en degenen, die
daarbij belang hebben er voor waken, om tegen het
oogenblik, waarop de kaars zal uitgebrand zijn, ze door
een nieuwe te vervangen. Die oude kaars is: de bepaling
der statuten, die aangeeft, voor hoelang de vereeniging
is aangegaan. De nieuwe kaars wordt de nieuwe be;
paling der Statuten, waardoor de duur der vereeniging
weer wat langer gesteld wordt.
Deze kaars is echter van zoo bijzondere makelij, dat
ze niet meer met een luciferstokje of op een andere
willekeurige wijze kan worden ontstoken, maar dat dit
alleen mogelijk is aan de vlam der oude. Ontsnapt de
oude vlam vooraleer de nieuwe kaars eraan ontstoken
werd, dan vat deze-geen vuur en is het te laat om het
leven der vereéniging te redden: ze is dood.
Het is zonder meer al begrijpelijk: de duur van het
bestaan eener vereeniging kan alleen verlengd worden,
zoolang dat bestaan nog een feit is, zoolang de ver;