1063 onze Centrale en onze plaatselijke banken tot steeds hoogeren 'bloei en hooger aanzien op te voeren. Wat wij wenschen en wat wij willen is de glorie en het web zijn onzer banken; daarvoor zullen wij gaarne blijven werken met de vastheid der volharding en met de kracht der liefde, die ons brandt in het hart. Mag ik, na deze algemeene opmerkingen, Mijnheer de Voorzitter, meer speciaal komen tot onze eigen balans en verlies* en winstrekening. Allereerst kan ik dan tot mijn groot genoegen mede* deelen, dat de gelden, die wij destijds aan de Hanze* bank hadden uitgeleend, geheel en al zijn terugbetaald. Degenen, die zich daarover hebben ongerust gemaakt, mogen dus thans tevreden zijn. Vervolgens heb ik nog een verheugende mededeeling. De procedure, die wij met Coverin reeds jaren voerden en die ging over de vraag, of onze vordering al dan niet in het faillissement zou worden erkend, is geëindigd in ons voordeel. De Rechtbank heeft onze Bank in het gelijk gesteld. Wij vertrouwen, dat nu binnen niet al te langen tijd deze aangelegenheid definitief kan worden afgewikkeld. De finantieele positie onzer Centrale is in het afge* loopen jaar weder aanmerkelijk sterker geworden. Be* droegen per 31 December 1923 na goedkeuring der ba* lans kapitaal plus aansprakelijkheidsfonds plus reserves 6.531.405,89, na de vaststelling van de balans en ver* lies* en winstrekening, zooals deze thans aan U worden voorgelegd, zullen zij bedragen 7.254.414,55. De verhouding tusschen vreemde middelen en eigen kapitaal is dus weder versterkt en bedraagt thans ±16%, terwijl als regel wordt gesteld, dat 10 a 12% ruimschoots voldoende is. Toch blijven wij van mee* ning, dat het altijd gewenscht blijft de finantieele positie onzer Bank sterker en sterker te maken. Om die reden hebben wij ook dit jaar weder gemeend een bedrag van 100.000.te moeten bestemmen voor afschrijvingen op landbouwdebiteuren. Wij hadden dit jaar een koerswinst van 470.727,63, welke wij geheel voor eventueele latere koersverlie*

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1925 | | pagina 7