1061 onze staat of valt. Ik heb er het vorig jaar reeds op ges wezen en ik onderstreep dat heden opnieuw; zooals onze Boerenleeribank*organisatie gegroeid is en in den loop der jaren krachtig en groot is geworden, dwingt zij eerbied af in binnen* en buitenland, en er is er maar één, die die organisatie kan afbreken en doen ineen* vallen; dat is de boer zelf, die ze gemaakt heeft. Zoolang evenwel de eendracht en de solidariteitsgedachte onder onze menschen blijft leven, en het vertrouwen, dat toch wezenlijk meer dan 25 jaren lang gebleken is niet ijdel te zijn gesteld, blijft bestaan, zoolang zullen de Boeren* leenbanken ondanks alle geniepige tegenwerking haar zegenrijk werk kunnen blijven verrichten en voortzet* ten. Het is dus ons aller dure plicht ten allen tijde te zorgen, en er voor te waken, dat die goede geest van samenwerking bestaan blijft, en laat ik zeggen, altoos beter en beter wordt. Dat is het belang onzer organisatie, dat is het belang der boeren en tuinders, het belang onze landelijke bevolking, dat is tenslotte het belang van de geheele maatschappelijke samenleving. Wij moeten dan ook, wij allen, zoowel beheerders der plaatselijke Banken als der Centrale, steeds nauwgezet en volgens de goede beginselen eener gezonde finan* tieele politiek de aan ons toevertrouwde zaken behee* ren. En dan moge ik nog eens een paar punten in het bijzonder naar voren brengen. Wij moeten niet alleen er voor waken, dat onze Banken in haar uitleeningen geen risico's lijden en geen objecten buiten den land* en tuinbouw financieren, maar wij moeten ook zorgen, dat een andere belangrijke regel van finantieel beleid niet uit het oog wordt verloren: die der liquiditeit der middelen. Wij kunnen daarop niet genoeg aandringen. Het blijkt helaas, dat nog niet alle plaatselijke Banken van het belang hiervan zijn doordrongen. Zij moeten echter wel weten, dat de directe opeischbaarheid der spaargelden vanzelf van hen vraagt, dat zij met de uiter* ste zorg er op uit zijn, te vermijden, dat uit haar aard langloopende uitleeningen worden gedaan, omdat het eenvoudig onverantwoordelijk zou zijn zoowel tegen* over voorschotnemers als spaarders, als deze gezonde

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1925 | | pagina 5