1078 De borgtocht van den Kassier. Gelijk bij de meeste instellingen, aan functies met gel delijke verantwoordelijkheid de verplichting is verbom den, om borgtocht te stellen, zoo is dit ook bij de Boerem leenbanken het geval met het Kassiersambt. Afgeschei= den van den persoon en van de omstandigheden, op het tijdstip zelf, waarop 'het algemeen vertrouwen hem tot dit ambt roept, bestaat voor hem deze verplichting. Hieruit blijkt dus duidelijk, dat in dezen eisch geen het minste wantrouwen ligt opgesloten. Van den anderen kant evenwel verwachten de leden, die bij vaststelling van Artikel 30 der Statuten deze verplichting hebben opgelegd, dat die borgtocht niet maar voor den vorm, luchtig en vluchtig doch met de vereischte zorgvuldig' heid en ernst worde geregeld. Dit betreft o.a. het bedrag der borgstelling, waarvoor men niet alleen moet zien naar de grootte van het Kas= saldo op een bepaald oogenblik doch minstens rekening dient te houden met de bedragen, welke tusschen de eene en de andere maandelijksche Bestuurscontröle door de Bank vloeien. De gegoedheid der borgen is het tweede voorname punt, waarop acht gegeven moet worden, waarvoor hetzlfde geldt als ten aanzien van borgstelling voor voorschotten en credieten werd geschreven o.a. in de „Mededeelingen" nr. 100 op de bladzijden 927, 928, en 929. Zoomin echter als bij voorschotten en credieten met daarvoor gegeven borgstellingen mag het Bestuur zich ook bij de borgtocht van den Kassier van verdere be« moeiingen ontslagen achten. Ook hier dient het zijn aandacht gevestigd te houden op alles, wat de waarde der verbintenissen beïnvloeden kan, zooals o.a. een be* langrijke verhooging van den omzet; het overlijden van een borg; de vermindering van de gegoedheid van bor* gen of Kassier; wijziging in den toestand bij een of meer der betrokkenen bijvoorbeeld door verkoop van vaste goederen enz. enz. Weet het Bestuur niet, wat onder

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1925 | | pagina 22