1075
meld, welke een denkbeeld geven van wat de boeren*
organisatie met name ook in zake het landbouwcrediet
aan de medewerking der katholieke geestelijken te dan*
ken hebben.
Het aandeel trouwens, dat dezen hadden in de schep*
ping zelf dier organisatie is zóó groot, dat men aan deze
niet denken kan, zonder dat enkele er als mede saarnge*
groeide namen van priesters terstond voor de herin*
nering opkomen. Maar buiten deze zijn er nog zoovele
namen van priesters, die slechts zelden of nooit in dit
verband genoemd worden, welker dragers behoorden
tot de „stille" werkers binnen de enge grenzen hunner
dorpsparochie, doch niettemin naast hun pastorale be*
diening ook in dit sociale werk zich de grootste verdien;
sten hebben verworven. De bekende professor Geurts
heeft meer dan eens een geestdriftige lofzang gewijd
aan den „dorpspastoor", op wien zoo volkomen van
toepassing is, „dat de zijnen hem kennen en hij de zijnen
kent". Dit is het, wat menig dorpspastoor ook getoond
heeft in het begrijpen van de stoffelijke nooden zijner
parochianen, in zoo nauw verband met hun zede*
lijk welzijn; in het bepleiten en bewerken van de
oprichting van Boerenbond en Boerenleenbank; in het
voorthelpen en voorsttuwen zelfs, waar bekwaamheid
en durf ontbraken. Hoe menig dorpspastooor of dorps-
kapelaan heeft zijn vrijen tijd opgeofferd, om zich in
de bankadministratie in te werken, ten einde een jon*
gen boer voor te lichten en bij te staan in zijn kassiers*
werk, ja, soms zelfs als kassier werkzaam te zijn, zoo*
lang er geen geschikte persoon gevonden was. Met die
ervaringen zou menig in de schaduw der onbekendheid
gebleven dorpspastoor of dorpskapelaan een aardig
boekje kunnen vullen, daarvan houden wij ons over*
tuigd. Met volle recht mocht dan ook de huidige Leid*
sche Hoogleeraar Mr. E. M. Meijers in zijn boek „Land*
bouw*coöperatie in Nederland" getuigen:
„Dat de boerenleenbanken in zoo korten tijd een
„zoo hooge vlucht in ons land genomen hebben, is niet
„het minst aan de Roomsch*Katholieke geestelijkheid te
„danken. Slechts eene organisatie als de Roomsch*