1025 Eisen eene brochure uit, getiteld: „Handleiding voor „het beheer en de boekhouding der Boerenleenbanken, „door Georgius", waarvan in 1902 reeds de tweede druk verscheen. In Noord Brabant was Pater van den Eisen de groote propagandist van de boerenleenbanken, en vooral aan hem is het te danken, dat er in de eerste vijf jaren in Noord*Brabant 40 boerenleenbanken werden opgericht, eene reuzenprestatie, als men bedenkt het nieuwe van deze vereenigingen en de groote verantwoordelijkheid welke zij opleggen. En deze verantwoordelijkheid werd niet weggedoe* zeld, want reeds in 1898, bij de eerste uitgave van de „Handleiding voor het beheer", schreef Pater van den Eisen: „Eene zware verantwoording heeft het Bestuur „op zich geladen; uit bewonderenswaardige naasten* „liefde heeft het zich in de noodzakelijkheid gebracht, „om de belangen der Bank te behartigen. Het heeft niet „alleen beloofd de gelden der Bank als een zorgvuldig „huisvader te beheeren, maar het heeft zich zelf ges „dwongen, zich aan strenge regels gebonden, zijn eigen „geluk aan dat van den boer vastgeknoopt, en in zijn „heldenmoed zich in de noodzakelijkheid gebracht om „met den boer te staan of te vallen. „Het is dus van groot belang, dat het zijne verplicht „tingen goed kenne, en dat het door wijze raadgevingen „geholpen worde, om ze gemakkelijker te volbrengen; „waarom wij niet twijfelen, of een goede wegwijzer zal „hun welkom zijn." Deze heerlijke woorden van Pater van den Eisen zijn tcoh waarlijk geen wegdoezeling van de groote verant* woordelijkheid, die vooral het Bestuur op zich nam. De oprichtingsvergadering van de Centrale Boeren* leenbank, den 24en December 1898 te Venlo gehouden, werd door Pater van den Eisen bijgewoond en hier bood hij zich aan, om als onbezoldigd Inspecteur de aan* gesloten boerenleenbanken te inspecteeren. Als dusdanig woonde hij ook alle vergaderingen bij van den Raad van Toezicht, die toen nog als Bestuur fungeerde. In 1905 werden de Statuten der Centrale Boerenken*

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1925 | | pagina 5