1010
Kapers op de kust.
Rector W. v. K(essel) schrijft in het Weekblad van
den Noordbr. Chr. Boerenbond:
Hoe dikwijls is er hier al niet op gewezen, hoe gevaar*
lijk het is, met onbekende lui aan te leggen in geldzaken.
Toch schijnt het Zuiden nog wel een aantrekkelijk jacht*
veld te zijn voor sommigen, die azen op de spaarcenten
der boeren.
Dan wordt deze, dan weer een andere streek afgereisd,
om onnoozele boeren af te helpen van hun zuurver*
diende spaargelden. De mooiste beloften worden ge*
daan, de verlokkendste uitzichten voorgespiegeld. Doch
de ondervinding heeft nu al zoo dikwijls in die dingen
het spreekwoord bevestigd: Als de bruid is in de schuit,
zijn alle mooie beloften uit. Met andere woorden, als de
gelden zijn opgestreken kan de boer naar zijn intrest
fluiten en in sommige gevallen bleef van het kapitaal
niet meer dan een uitgerafeld staartje over.
Een actieve boerenbondsvoorzitter van den Maaskant
stuurde me weer een circulaire thuis. Aan den eenen
kant wordt gelegenheid geboden om zijn geld mooi te
beleggen tegen hoogen intrest, met daarenboven nog
recht op een enorm aandeel in de winst. Die winst moet
dan gemaakt worden met het beschikbaar stellen van
bedrijven in iedere gewenschte grootte op heel voor*
deelige wijze.
Het is hier in het Zuiden al eens meer op dergelijke
wijze beproefd. Men is toen van een koude markt thuis
gekomen. Verschillende inleggers hebben er nog buik*
pijn van.
't Gaat nu uit van menschen uit het Noorden, die
zich aandienen als weldoeners der menschheid.
Boeren, blijft toch bij uw eigen instellingen, waar niet
meer beloofd wordt dan een matige intrest en soliede
waarborg voor het toevertrouwde geld.
Doch het is zoo waar, wat Pater v. d. Eisen in zijn
laatste toespraak zei: Als er in een boerderij iemand
komt binnengevallen met een hoed op en een goed ge*