1018
renleenbank te Eindhoven in welke positie ik het voor*
recht en het groote genoegen heb gehad den heer Helles
putte meerdere malen te ontmoeten. De belangen van
het landbouwcrediet brachten ons meer dan eens te
zamen en de ervaringen bij die gelegenheden opgedaan,
zeggen het mij zoo duidelijk, dat hier een groot man is
heengegaan; een man van bijzondere en buitengewone
beteekenis, niet alleen voor zijn eigen land, doch voor
alle landen waar het landbouwcrediet een onderwerp
van studie of van practische uitvoering en toepassing
was. De Leuvensche organisatie was voor velen een
leidraad en een dankbaar object tot nabetrachting. Zijn
helder en zeker inzicht in zake het landbouwcrediet,
gepaard aan zijn vurig verlangen om den kleinen boer
te helpen en te steunen waar dit mogelijk was, hebben
als het ware wonderen verricht, en als het landbouw*
crediet zich dan ook in zoo'n hoogen bloei mag verheu*
gen, dan is dit voorzeker voor een groot deel te danken
aan het rustelooze ijveren en het energieke werken van
den overledene.
Onder deze omstandigheden kan het geen verwonde*
ring baren, dat het bericht van het overlijden van den
heer Helleputte ook bij ons met innige smart werd
vernomen en groote ontroering heeft gebracht. Voor ons
kwam vast te staan, dat ons niet alleen een goede en
sympathieke vriend was ontvallen, doch tegelijkertijd
dat wij een groot organisator en hoogst bekwamen ad*
viseur hadden verloren, die steeds bereid was ons met
raad en daad ter zijde te staan. Het Bestuur van de
Centrale Bank van Eindhoven heeft mij dan ook opge*
dragen om niet alleen aan Mevrouw Helleputte en de
treurende familieleden onze welgemeende deelneming
te betuigen, doch om daarnaast hier in het aangezicht
van den dood onze diepgevoelde dankbaarheid en erken*
telijkheid aan te bieden en de verzekering te geven,
dat wij den heer Helleputte aan gene zijde der grens niet
zullen vergeten; dat de ruim 80.000 leden van onze Cen*
trale Bank den heer Helleputte in hunne gebeden zullen
gedenken, opdat Gods oneindige goedheid in haar alge*
heele volheid over den dierbaren afgestorvene moge