998
geven. Wat de Boerenleenbank dan nog meer zou heb*
ben, kan in aanmerking komen om „belegd" te worden.
Nemen wij een paar voorbeelden:
Eenc Boerenleenbank heeft aan spaargelden ontvan;
gen 300.000; hiervan heeft zij aan hare leden uitgeleend
100.000. Er blijft dus nog over 200.000. Van dit be=
drag moet 1/s der spaargelden, of 100.000 in loopende
Rekening aan de Centrale Boerenleenbank gegeven wor;
den. En de overige 100.000 kunnen op andere wijze
„belegd" worden, of eveneens aan de Centrale Boeren;
leenbank gezonden.
Een tweede voorbeeld: eene Boerenleenbank heeft aan
spaargelden ontvangen 300.000 en aan hare leden uit;
geleend 250.000. Nu is zij verplicht de overblijvende
50.000 in loopende Rekening aan de Centrale Boeren;
leenbank te geven, en mag zij niets „beleggen"want zij
heeft zelfs niet het Va harer spaargelden aan de Cen;
trale Boerenleenbank kunnen toevertrouwen.
Onder beleggen verstaan wij dus hier het geld plaat;
scn op eene andere wijze dan in kortdoopende bedrijfs;
credieten bij de leden en in loopende Rekening bij de
Centrale Instelling, zooals bijv. door het aankoopen van
effecten, het geven van langer loopende uitleeningen,
hel uitleenen aan gemeenten enz.
Maar om zulke beleggingente doen, heeft het Be;
stuur der Boerenleenbank de goedkeuring noodig van
den Raad van Toezicht harer eigene Bank en van het
Bestuur der Centrale Boerenleenbank.
En nu zal men ook begrijpen, dat aan de ééne Boeren;
leenbank wordt toegestaan gelden aan de Gemeente
te leenen, wat aan eene andere Boerenleenbank ge;
weigerd wordt, naar gelang de ééne Boerenleenbank in
aanmerking komt, om gelden te kunnen beleggen, en
eene andere daarvoor geen geld beschikbaar heeft.
Tegen al te groote voortvarendheid bij het doen van
zulke beleggingen, mogen wij wel even waarschuwen.
Want effectenbeleggingen brengen altijd risico voor
koersverlies mede; langloopende hypothecaire beleggin
gen kunnen doorgaans, als de middelen der Boeren;
leenbank terugloopen, moeilijk weer verzilverd worden;