975 niet in zullen slagen binnen deze maanden alle Boes renleenbanken te bereiken. Bedriegen de vooruit* zichten niet geheel en al, dan zal dit toch wel ten aanzien van de meesten het geval wezen. En die, welke nu erbuiten vallen, komen dan toch zeker in het najaar aan de beurt. In elk geval zal er naar ge* streefd worden, 0111 het program binnen 1925 volledig af te werken. Uitlegging van de Statuten der plaatselijke Boerenleenbanken. Plichten van het Bestuur. Art. 26. Het Bestuur is verplicht: 7. Op den vooruit vastgestelden tijd terug* betaling van voorschotten, desnoods gerechtelijk te eischen. Bij het verleenen van voorschotten wordt steeds in overleg met den voorschotnemer bepaald, wanneer en eventueel in welke jaarlijksche termijnen het voorschot zal moeten worden terugbetaald. Aan die aflossings* bepaling moet, zoowel in het belang van den voorschot* nemer als in dat van de Boerenleenbank stipt de hand gehouden worden. Hierin ligt een deel van de sociale taak der Boerenleenbank en in den regel kan men naar de lijst der achterstallige voorschotnemers afmeten, in welke mate de betrokken plaatselijke Bank onder de lei* ding van haar Bestuur aan die taak beantwoordt. „Alles went" zegt men wel eens en naar den schijn, helaas, niet op de allerlaatste plaats: het hebben van schuld. Men bekommert zich daarover op den duur niet meer; men denkt er niet meer aan. En het geld, dat voor aflossing dier schuld kon dienen, geeft men niet zelden uit aan nuttelooze althans gemakkelijk te ontberen zaken. Dit kweekt een zorgeloosheid en laksheid, welke den zede* lijken toestand der betrokkenen schaden en het mag mee tot de groote verdiensten der Boerenleenbank gerekend

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1925 | | pagina 7