978
stel vraagt, zal zich genoemd geval voortdurend herha=
len totdat ook de laatste aflossing heeft plaats gehad.
Als deze laatste betaald is, zal men ontdekken, dat alles
bijeen genomen alle jaaraflossingen sedert 1925 inge=
volge de telkenjare herhaalde uitstebaanvrage één jaar
verschoven zijn met het gevolg, dat het voorschot in zijn
geheel ook één jaar later is afgelost, dan de akte vers
meldt. Zou men dit in 1925 hebben kunnen voorzien, dan
had men de zaak eenvoudiger en goedkooper kunnen
regelen. Ook goedkooper. Want bij den hiervoor vers
melden loop van zaken moest elk jaar opnieuw een op
gezegeld papier van vijftig cent gesteld uitstelformulier
14 geteekend worden. Men had dit kunnen voorkomen,
door niet een jaar uitstel te vragen en te verleenen
voor de jaaraflossing 1925 maar voor de eindaflossing.
Daardoor zouden automatisch alle jaaraflossingen sedert
1925 één jaar zijn opgeschoven. Aangenomen, dat een
voorschot overeenkomstig de akte in zijn geheel zal zijn
afgelost in 1930 dan wordt uitstel gevraagd en verleend
voor de eindaflossing tot 1931, welk jaartal in formulier
14 wordt vermeld. Maar hierbij houde men rekening
met het volgende: Gelijk voor een jaaraflossing, waars
voor éénmaal uitstel verleend is niet opnieuw uitstel is
te verkrijgen, zoo kan in het hiervoor bedoelde geval,
waarin de eindaflossing en daardoor alle voorafgaande
jaaraflossingen één jaar zijn verschoven, niet meer ops
nieuw uitstel worden toegepast.
Nimmer mag uitstel gegeven worden zonder schrifs
telijke instemming van de borgen. Indien het voorschot
onder persoonlijke borgstelling (hetzij uitsluitend, hetzij
naast andere zekerheid) is gegeven, moet formulier 14
èn door schuldenaar èn door borgen geteekend worden
en aldus aan de schuldbekentenis worden vastgehecht.
Dit formulier dient alsdan voor bewijs, dat de borgen
met het uitstel instemden en kan voorkomen, dat dezen
later met succes er bezwaar tegen kunnen maken en de
Boerenleenbank nalatigheid in de vereischte zorg voor
de belangen der borgen kunnen verwijten.
Zouden de borgen hun medewerking weigeren, dan
mag het Bestuur deze omstandigheid niet veronacht*