Waarom en hoe moet men sparen?
II. Hoe moet men sparen
„Houdt u aan den eenvoud." Eenvoud moet weer te*
rugkeeren ook in de kleeding. Hoevele behoeften schept
pen we ons daarin zelf! Zeker, er is eene macht in de
wereld, waaraan niemand zich geheel en al onttrekken
kan: het is de mode. Zeker, de rijke en aanzienlijke kan
gerust rijker en aanzienlijker gekleed gaan. Maar het
is zonde dat er voor de kleederdracht fabelachtige som»
men uitgegeven worden, dat een enkel costuum eener
elegante dame zooveel kost, dat er een arm gezin bijna
een jaar van zou kunnen leven. Wanneer jonge doch»
ters meenen alle modes mee te moeten maken en daar»
voor hare arme ouders gebrek laten lijden dan is dat
zonde. Geneesheeren, geestelijken en leden van ver»
eenigingen van liefdadigheid kunnen getuigen, hoe ellen»
dig en armoedig het in vele huisgezinnen, waarvan de
moeders en dochters boven haar stand gekleed gaan,
met kost, linnen» en beddegoed uitziet. Men kan het mis»
schien weelde noemen, dat vroeger eene bruid aan linnen
en degelijke kleederstof zooveel als huwelijksgift mee»
bracht, dat niet alleen zij zelve haar geheel leven door
daaraan genoeg had, maar dat veel ervan eerst in het
huishouden van dochter of kleindochter in gebruik
kwam; maar er lag toch iets degelijkers in dit gebruik
dan in de onverantwoordelijke kleederpracht van onzen
tijd. Zindelijke en ongescheurde kleeren te dragen is
plicht voor iedereen, maar weelderig en voornaam ge»
kleed te zijn daartoe is niemand verplicht, dat is in
vele gevallen zelfs zonde.
Vroeger heeft men deze kleederduxe, die meestal
voor zedelijkheid en gezondheid zoo verderfelijk is,
te keer gegaan door zoogenaamde kleeder»mandaten.
Zoo werd in het jaar 1709 eene dienstbode te Zurich met
15 grosschen beboet wegens het dragen van witte schoe
nen in de kerk; eene vrouw met 3 pond wegens het
965