•op eene andere zijde van deze crediet*beperking, n.1. dat
de groote voor Denemarken al te groote, zegt de heer
Puistrup hoofdstad het geld uit het land naar zich
toe zuigt, hetwelk alsdan daar dikwijls voor minder
soliede ondernemingen gebruikt wordt. Er zijn vele ban*
ken, die hun hoofdzetel in Kopenhagen hebben met filia*
len in de provincie; door deze filialen wordt dan het geld
uit het land naar het hoofdkantoor getrokken. Dit geld
wordt dus onttrokken aan de ondernemingen in de
streek, waar de spaargelden zijn bijeen gebracht. Ook
brengen enkele spaarkassen het geld uit de provincie
naar Kopenhagen en tenslotte gaan er millioenen en
millioenen als premiën naar de groote verzekerings*
maatschappijen, die bijna alle haar zetel in Kopenhagen
hebben. Deze beschouwing heeft ook zin voor Neder*
land, waar de groote banken in de stedelijke bevolkings*
centra door middel van filialen en verbonden banken
het geld van het platteland weghalen. Het coöperatieve
credietwezen der boeren is hier in ons land gelukkig
sterker ontwikkeld, dan in Denemarken en helpt er toe
mede, dat de spaargelden der boeren zooveel mogelijk
gebruikt worden ten nutte van het platteland. In Dene*
marken ziet men en voelt men wat het zeggen' wil, als
de boer zijne spaarpenningen toevertrouwt aan stede*
lijke banken.
Ten bate van den landbouw wordt dit geld dan niet
spoedig belegd, want dat brengt niet genoeg of niet
spoedig genoeg rente op. Dit moge voor onze boeren een
les zijn, dat zij hun geld aan de eigen instellingen,
coöperatieve banken en verzekeringen toevertrouwen.
Al is de rente iets lager, men heeft dan toch ook meer
zeggenschap over het gebruik der fondsen. Het geld der
boeren moet in de eerste plaats gebruikt worden voor
het financieren van landbouwondernemingen in den
ruimsten zin, en het gaat niet aan dat de zeer vaak door
harden arbeid verdiende spaarpenningen belegd worden
in allerlei zeer speculatieve ondernemingen.
963