938
hij, dat iets niet geboekt is, maar het Bestuur kan niet
nagaan, van wien dit bedrag ontvangen is.
Maar als de kas, volgens de boeken in orde is, dan
kan hel Bestuur, met den besten wil ter wereld, met de
bescheiden, die op de Boerenleenbank berusten, niet
nagaan, of alle ontvangen gelden ook geboekt zijn.
Wel blijkt onmiddellijk, of er ontvangen gelden niet
geboekt zijn, als alle boekjes worden vergeleken met de
boeken der Boerenleenbank; en daarom vordert dan
ook art. 26 van de statuten der plaatselijke Boerenleen*
banken:
Het Bestuur is verplicht:
6minstens eens per jaar den stand der spaart
boekjes, voorschotboekjes en boekjes voor loopent
de rekening met de boeken en bescheiden der Boet
renleenbank te vergelijken, hetzij aan de hand van
die boekjes zelf en zulks bij voorkeur, hetzij aan de
hand van saldobiljetten, waarop de stand der reket
ningen door het Bestuur is aangegeven en die door
de houders der boekjes worden teruggezonden. De
uitslag van dit jaarlijksch onderzoek moet uit een
onderteekende verklaring in de spaart en voort
schotboekjes en in de boekjes voor loopende reket
ning of uit de saldobiljetten blijken;
In den loop der jaren heeft men herhaaldelijk getracht
middelen te vinden, om de controle op de ontvangsten
te kunnen houden, zonder alle boekjes op te vragen (of
saldosbiljetten te vorderen) en er zijn wel proeven ges
nomen met het gebruik van zegels, die tot een evenhoog
bedrag in de boekjes moesten ingeplakt worden, als
de inlage of betaling, die gedaan werd, maar practisch
en doeltreffend is zulke controle niet gebleken.
En daarom geldt thans het voorschrift van art. 26 der
statuten, dat we nader gaan beschouwen.
Aan de jaarlijksche controle dienen alle bestuursleden
deel te nemen, want op allen rust de plicht, om zich