928 Nu zouden wij er gaarne, tusschen haakjes, op willen wijzen, dat de Besturen der Boerenleenbanken recht hebben op volledige openlegging van zaken. Somtijds blijkt ons, dat van de zijde van credietnemers een zekere geheimzinnigheid aangaande hun elders gesloten vers bintenissen wordt getoond en op meer of minder duides lijke wijze desbetreffende vragen worden afgewezen of genegeerd alsof het Bestuur der Boerenleenbank daars mede eigenlijk niets te maken heeft. Andere bankinsteh lingen eischen vaak voor credietverleening een accouns tantsrapport, waaruit haar de toestand van het bedrijf haarfijn bekend wordt. Minstens dus mag het Bestuur der Boerenleenbank een openhartige uiteenzetting bes treffende de geldelijke relaties van den aanvrager vors deren. Wij durven verder gaan en verklaren, dat in het geval, waarin de aanvrager zoodanige inlichtingen vols strekt weigert te geven ondanks het daartoe gedaan verzoek van het Bestuur, dit zich niet in staat moet achten een volledig inzicht in den financieelen toestand van den betrokkene te krijgen en zich diensvolgens niet verantwoord mag rekenen, zoodat alsdan ook het voors schot of crediet moet worden geweigerd. Waarmede wij willen zeggen: dat het Bestuur bij het nagaan van de credietwaardigheid van voorschot(crediet)snemers en borgen niet alleen rekening heeft te houden met hun financieele verplichtingen ten opzichte van de Boerens leenbank maar ook met hun financieele verplichtingen elders, ten opzichte van anderen dan de Boerenleens bank. Want tegenover het totaal der bezittingen, waars van het Bestuur meestal wel tevoren op de hoogte zal wezen, moet het rekening houden met het totaal der lasten en schulden, wijl het gevaar niet uitgesloten is, dat iemand, die een financieele verplichting tegenover de Boerenleenbank op zich nemen wil, daarvoor reeds te veel belast is. Gelukkig mogen wij van zeer vele zijden de opmerking verwachten: „Dat is de natuurs lijkste zaak van de wereld en wij hebben er nooit anders over gedacht". Zeer zeker waar: „de natuurlijkste zaak van de wereld", maar de practijk heeft, helaas, aans getoond, dat niet overal en altijd voldoende op dit punt

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1924 | | pagina 8