906
boetesgeval door den spaarder naar Kassier en Bestuur
geslingerd worden! Het is volkomen verklaarbaar. Want
al zullen spaarders en andere rekeningshouders de bes
sparing van zegelkosten niet onaardig vinden, zoolang
alles goed gaat, zij zijn ervan overtuigd, dat tegenover
het Bestuur geen enkele overweging waarde heeft, om
het van zijn verantwoordelijkheid voor de gevolgen
van plichtsverzuim te ontslaan.
Met het oog op inmiddels ingetreden wijzigingen in
de Zegelwet 1917 en op de bezwaren, welke een juiste
toepassing dier wet heeft, vooral voor nieuwe Kassiers,
heeft men ons reeds enkele malen gevraagd, op bes
knopte wijze aan te geven, wanneer en hoe bij de Boes
renleenbank het zegelrecht voldaan moet worden.
Na voorop gesteld te hebben, dat in de boeken der
Boerenleenbank (Dagboek en Grootboeken) nooit ges
zegeld mag worden, laten wij hier eenige der voornaams
ste bij onze Boerenleenbanken voorkomende gevallen
volgen.
a. Bij spaargelden.
1. Wanneer een spaarder in de Boerenleenbank
spaargelden brengt (of gelden in deposito), waarvan het
bedrag grooter is dan 10 gulden, moet de Kassier in het
spaarboekje op zegel teekenen.
2. Wanneer spaargelden (of depositosgelden) wors
den teruggehaald en het bedrag is grooter dan 10 gulden,
dan moet de spaarder een op zegel geteekende kwitantie
aan den Kassier ter hand stellen.
Is het bedrag niet grooter dan 10 gulden, dan moet de
spaarder ook een op zegel geteekende kwitantie aan
den Kassier ter hand stellen, zoo het tesgoed in zijn
geheel grooter is of was dan 10 gulden, daar alsdan
het terugbetaalde bedrag in mindering of tot afdoening
strekt van een bedrag, grooter dan 10 gulden.
Is het geheel tesgoed nooit grooter geweest dan
10 gulden, dan geeft de spaarder bij terugbetaling een
kwitantie zonder zegel.
Bij terugbetaling van het geheele tegoed aan spaars
gelden (depositosgelden) met rente in welk geval het