895 zwaar, dat deze vooraleer de geheele aangelegenheid is afgewerkt, iets constateert, wat niet overeenstemt met de werkelijkheid. Zij bevat immers de verklaring, dat een zeker bedrag in zijn geheel ontvangen is, terwijl dit niet metterdaad plaats had. Het gevolg kan zijn, dat ingeval er moeilijkheden ontstaan wat in de praktijk reeds is voorgekomen dientengevolge de waarde der schuldbekentenis wordt aangevochten. Ook zou, indien niet meer vaststaat, dat het in de schuldbekentenis genoemde bedrag in zijn geheel is uitbetaald, de waarde dier akte als dekking van de in het Dagboek aangegeven bedrag bij wijze van kwitan* tie vervallen en de controle op dit punt haar basis missen. Men neme dus in het genoemde geval uitsluitend een der twee aanbevolen wegen. 3. Voor het geldverkeer van de Boerenleenbank met de Centrale Boerenleenbank zijn de volgende regelen getroffen: Wordt er geld aangevraagd, of wat hetzelfde is wordt gevraagd een bedrag op een anderen persoon of eene vereeniging over te schrijven dan moet deze aanvrage onderteekend zijn door den Directeur en een Bestuurslid. Dit voorschrift is gegeven, opdat steeds minstens twee bestuursleden zouden weten, welke bedragen er door de Boerenleenbank ontvangen worden. Wanneer nu de Centrale Boerenleenbank de gelden zendt dan kan de Kassier hiervoor kwitantie geven. Deze regeling is getroffen, om de administratie te ver* gemakkelijken, terwijl deze regeling daarenboven het voordeel heeft, dat van alle geldzendingen van de Cen* trale Bank drie personen, n.1. de Directeur, een Bestuurs* lid en de Kassier moeten kennis nemen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1924 | | pagina 7