891 gierigheid, moet men hun ook steeds leeren, iets uit hun spaarpot te geven voor armen of behoeftigen, voor goede doeleinden, voor missies enz. Vooral als de jongens of meisjes in de boerderij be= ginnen mede te werken, is het zeer aanbevelenswaardig, dat vader of moeder hun iedere week iets geven om op het spaarboekje te zetten. Dat moedigt het werken en tevens de spaarzaamheid aan. Wie een aardig sommetje op zijn boekje begint te krijgen, zal niet spoedig ertoe komen, om door dwaze verteringen het onmogelijk te maken, dat er nog iets bij kan komen. En worden de jongens en meisjes grooter, dan zullen zij al spoedig gaan begrijpen, van welke waarde het is, een mooi spaarboekje te hebben, als zij eene huishouding gaan opzetten. Op welke wijze men de kinderen en jongelingen het sparen gemakkelijk zal maken, hangt van velerlei om; standigheden af. Hier heeft men eene schoolspaarbank; daar gaat het kind zelf met zijn eigen boekje naar den kassier der boerenleenbank; elders heeft men spaarbusjes, die op geregelde tijden geledigd worden, en de inhoud naar de spaarbank gebracht alles naar gelang van omstan; digheden. Maar bij het sparen der kinderen moet steeds de voorzorg genomen worden, dat de ouders geheel op de hoogte zijn en blijven, van hetgeen door kinderen ge; spaard wordt; dit om te voorkomen, dat kinderen trach; ten geld te krijgen, soms op minder eerlijke wijze, om niet achter te staan bij kinderen, die geld medebrengen, om op de spaarbank te plaatsen. Want dan zou het sparen tot oneerlijkheid leiden. Wanneer men meent, dat hier of daar in de richting voor het bevorderen van sparen bij kinderen of jonge; lieden nog iets te doen valt, welaan, bespreke men dit eens in het Bestuur, of in den Raad van Toezicht of op eene Algemeene Vergadering.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1924 | | pagina 3