890
staat geweest, om alle aangesloten boerenleenbanken
van de noodige gelden te voorzien, als er terugbetalingen
te doen waren.
Maar als een machtig lichaam, als een Staat, het toch
voorzichtig oordeelt, om zulke maatregelen te nemen,
als wij boven aanhaalden, zou het dan ook niet de over;
weging waard zijn, of de boerenleenbanken ook geen
maatregelen dienden te nemen, opdat niet op korten
termijn te veel, en vooral onnoodig, spaargelden zouden
worden teruggenomen?
Het bevorderen van sparen bij kinderen en
jongelieden.
Er zijn van die zaken, waarop nu en dan de aandacht
moet gevestigd worden, wil men de ijver ervoor
gaande houden.
Hieronder behoort ook de bevordering van het sparen
van kinderen en jeugdige personen.
Eenieder vindt het goed, ja zal het aanmoedigen,
wanneer propaganda gemaakt wordt voor deze spaar;
zaamheid. Maar als er niemand is, die deze propaganda
begint, blijft het bij vrome wenschen.
Bij het aanmoedigen tot spaarzaamheid bij kinderen
en jongelieden, moet men hun vooral het begrip van
spaarzaamheid duidelijk maken.
Spaarzaamheid is niet het verzamelen van geld om
het geld, dat ware ellendige gierigheid maar het
bewaren van geld, dat men thans niet noodig heeft, of
althans, zij het ook met eenige opoffering, kan missen,
om het later des te beter te kunnen besteden.
Daarom is het wel aanbevelenswaardig, dat men de
kinderen en jongelieden in het vooruitzicht stelt, iets
wat hun aangenaam en tevens nuttig is, te mogen koopen
voor het bespaarde geld; dat geeft aanstonds aan hunne
spaarzaamheid een goede richting.
En om de spaarzaamheid niet te laten ontaarden in