883
afwikkeling van zaken met medewerking van alle schuld*
eischers zou kunnen worden bereikt, zou daaraan de
voorkeur moeten worden gegeven boven eene afwik*
keling in faillissementstoestand.
In de veronderstelling, dat het Bestuur van het Sp&ar*
fonds surséance van betaling heeft aangevraagd teneinde
den toestand van voorloopige surséance te gebruiken om
den schuldeischers een liquidatie*voorstel te doen, zijn
wij dan ook van meening, dat de gelegenheid om tot zoo*
danige oplossing te geraken niet bij voorbaat behoort
te worden afgesneden. Immers indien zoodanig voorstel
zou inhouden, dat door een of meer als deskundig en
bekwaam bekend staande personen de boedel met de
minst mogelijke onkosten zoo doelmatig mogelijk te
gelde zou worden gemaakt en de opbrengst volgens de
wettelijke regelen onder de schuldeischers zou worden
verdeeld, zou de aanvaarding daarvan ernstige overwe*
ging verdienen en wellicht ook de daarvoor noodzake*
lijke medewerking van alle schuldeischers kunnen
worden verkregen. In dat geval zou een faillissement
achterwege kunnen blijven.
Mitsdien zouden wij den schuldeischers willen aanra*
den zich tegen het verzoek tot het bekomen van sur*
séance niet te verzetten. Waar de schuldeischers wel
bevoegd, maar niet verplicht zijn, aan de op 20 Augustus
te houden vergadering van schuldeischers deel te nemen,
zou men van deze afwachtende houding kunnen doen
blijken door van de vergadering afwezig te blijven. Des*
gewenscht is het Comité bereid, door middel van laatst*
ondergeteekende in die vergadering, voor zooveel noo*
dig, als gemachtigde voor U op te treden, en Uwe belan*
gen te behartigen op de wijze zooals aan het Comité
het meest geraden zal voorkomen.
Door zich niet tegen het verleenen van voorloopige
surséance te verzetten wil het Comité echter niet geacht
worden, van oordeel te zijn, dat er vooruitzicht bestaat,
dat het Spaarfonds na verloop van eenigen tijd aan al
zijn verplichtingen zal kunnen voldoen. Integendeel uit
de te onzer beschikking staande gegevens hebben wij