882
ferenties met het Bestuur van Spaarfonds voor bodem?
cultuur door het Bestuur der Centrale Boerenleenbank
de meening herhaald, welke het reeds in December 1919
aan de aangesloten Boerenleenbanken had laten weten,
namelijk:
dat het beleggen van spaargelden van leden onzer
boerenleenbanken in het Spaarfonds voor bodem»
cultuur dient te worden ontraden.
Deze meening was voornamelijk gegrond op het feit,
dat dit Spaarfonds een veel hoogere rente beloofde,
dan met het beleggen van gelden in grond kon verdiend
worden.
Degenen, die deze waarschuwing ter harte hebben
genomen, zijn voor schade behoed.
Want het Spaarfonds voor bodemcultuur heeft sur»
séance van betaling aangevraagd, en eene Commissie,
die gevormd is, om de belangen der spaarders te be»
hartigen, heeft de volgende kennisgeving gepubliceerd,
waaraan wij niets behoeven toe te voegen:
'ssGRAVENHAGE, Juli 1924.
Aan de schuldeischers
van het Spaarfonds voor Bodemcultuur.
Zooals U uit de van de griffie der Rechtbank te
'ssGravenhage ontvangen kennisgeving zal zijn gebleken,
heeft het Spaarfonds voor Bodemcultuur, gevestigd te
Leiden, surséance van betaling gevraagd.
Daar ons Comité is opgericht met de bedoeling de
schuldeischers van het Spaarfonds in verband met de
gerezen moeilijkheden van raad te dienen, meenen wij
goed te doen, van ons gevoelen omtrent de aangevraagde
surcéance hierbij te doen blijken.
Het Comité is aanvankelijk van oordeel, dat eene
reorganisatie van het Spaarfonds noch mogelijk, noch
wenschelijk is, en dat door algeheele liquidatie de schuld»
eischers het meest gebaat zijn. Deze liquidatie kan plaats
hebben in of buiten faillissement. Indien eene minnelijke