851 die wel verdienen uit hunne schuilhoeken te voorschijn gehaald te worden. Evenmin als kinderen den steun der ouders kunnen ontberen, heeft de „Eindhoven" steeds geheel op eigen wieken kunnen drijven. Het groote belang, dat de Staat heeft bij een goed georganiseerd landbouwcrediet, leidde in 1900 de Regee* ring tot het verleenen van Rijkssteun. Een uiterst bescheiden steun, maar die toch ook groote moreele beteekenis had. Immers als het Rijk de helpende hand uitstrekt, pleegt de eisch gesteld te worden, dat dan ook controle op het bedrijf moet wor* den uitgeoefend. Een scherp onderzoek is dan onvers rnijdelijk. Zwakken hebben het te vreezen; den sterken kan het slechts welkom zijn. En nu mag ik met groote voldoening getuigen, dat deze Centrale Boerenleenbank zich met volle instemming onder Rijks*Contröle heeft gesteld. Ja, het nut van een degelijk toezicht slaat zij zoo hoog aan, dat, hoewel in 1919 de Rijkssubsidie ophield, de controle, zij het onverplicht, is bestendigd. Wel een bewijs dat zoo eene, deze instelling tot de sterken be= hoort. Vraagt Gij waaraan dit is te danken dan moet het antwoord stellig luiden: „Aan de leiding." Deze heeft zich steeds, los van andere overwegingen, geheel aan het bedrijf weten te wijden. Met groote zaakkennis en eene voortvarendheid, die nooit in overijling of waag* halzerij ontaardde, heeft zij de zaken gevoerd. Van geen buitenstaander heeft zij wenken in ont= vangst genomen, wanneer zij niet in gemoede overtuigd was, dat het belang van het bedrijf en het bedrijf alleen, tot drijfveer diende. Tot eene Maatschappij van Liefdadigheid liet zij de Boerenleenbank niet vervormen; deze was eerder een „weerstandskas der boeren" en leerde hen, zij het in een ongewonen vorm, contributie te betalen. De vraag dringt zich bij mij op, of wellicht een andere oorzaak harer kracht hierin gelegen is, dat zij, lande* lijke organisatie, over de hier en daar bestaande gewes* telijke tegenstellingen heen, wist te arbeiden. Ik geloof in Uw aller geest te spreken, wanneer ik

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1924 | | pagina 35