840
een eerbiedige hulde aan onze boeren in Brabantsche
gemoedelijkheid en vrijmoedigheid, als men wil, ten
slotte een oogenblik den mimofficieelen vorm van het
gebonden woord aanvaard.
Want de boeren.
Zij zijn ons lief: Zij zijn ons lief:
In blauwen kiel, Hun hou' en trouw
Op holleblok, Aan land en aard,
Met misp'len stok. Aan d'eigen haard
Maar vrome ziel. En kroost en vrouw.
Zij zijn ons lief:
Wat tijd ooit roer'.
Neerland staat vast
En draagt zijn last,
Met God en boer!
Aan deze schitterendsverzorgde rede welke met stille
aandacht gevolgd was, volgde een zeer hartelijk applaus.
Mr. Aquarius dankte en sprak als volgt:
Mijnheer de Burgemeester,
Namens het Bestuur en den Raad van Toezicht der
Coöperatieve Centrale Boerenleenbank breng ik u met
uw dagelijksch Bestuur dank voor de wijze, waarop u
gemeend hebt onze hooge gasten, vrienden en bekenden
op het Gemeentehuis der gemeente te ontvangen en~ons
te verwelkomen in de stad, waarin de Coöperatieve Cen=
trale Boerenleenbank van Eindhoven sedert 25 jaar ges
vestigd is.
Die vestiging, Mijnheer de Voorzitter, beschouwt u
van groote beteekenis voor de stad en voor den Boeren*
stand. Ik besef en begrijp de waarde van die woorden.
Ook onder uwe gemeente, vooral na de uitbreiding tot
GrootsEindhoven, wonen tal van mannen en vrouwen
en huisgenooten, die zich met het boerenbedrijf bezig
houden, en die voor Uwe stad, zoowel als voor de ge*
heele maatschappij, een hooge bron van inkomsten zijn
en van welvaart.