838
vijf en twintig jaren van wisselende tijden maar van
ononderbroken stoeren arbeid op 't gebied van het
landbouwcrediet hebben tot stand gebracht.
Deze hulde richt zich op het resultaat van dien arbeid
en dien arbeid zeiven, maar niet minder ook op de vóór*
trekkers en beschermers van dien abbeid, hetzij die nog
leven in de gelukkige persoonlijke aanschouwing van de
rijpe en rijke vrucht, hetzij die nog slechts leven in de
toegewijde herinnering van dankbare nazaten.
Bij deze hulde moge het Gemeentebestuur van Eind*
hoven eerbiedig zich aansluiten.
De Centrale Boerenleenbank toch, geboren uit den
levensdrang van een klein aantal bescheiden, plaatselijke
boerenleenbanken, werd als jonge spruit op zijn grond*
gebied ingeplant. Zij werd er gevoed met de zilveren en
gouden vrucht van noesten landarbeid; zij werd er
vriendelijk beschermd en verzorgd met bekwame hand;
zij werd er geleid tot den vollen wasdom van een levens*
krachtigen boom.
En thans spreidt deze boom zijn takken naar alle wind*
richtingen en reikt in dankbare reciprociteit zijn
levenssappen aan hen, door de vrucht van wier arbeid
ook hij opgroeide, tot ontwikkeling kwam en thans daar
staat in vollen bloei: aan de boeren van Nederland,
speciaal van Brabant en Limburg.
En daarom huldigen wij op deze plaats zooal het
laatste, dan toch niet het minst de boeren, die in de
orde der maatschappelijke samenleving wellicht de
meest bescheiden, in de orde der maatschappelijke ver*
diensten wis en zeker de meest eervolle plaats innemen.
Waarom? Omdat hunne cultuur ondanks den schijn
van het tegendeel de eerbiedwaardigste, en hun stand
onder alle standen de aan onze maatschappelijke
en Christelijke beginselen meest verknochte is.
Zeker, de boeren zijn meer dan elke andere maat*
schappelijke groep een volk van de traditie. Geen
rijkswet wordt meer geëerbiedigd dan déze der boeren:
,,'t is altied zo gewè".
Nu moge deze wet hunne cultuur meer nog dan elders