798 hunne klanten om de bierhuizen te kunnen bezoeken; zoovelen stelen en bedriegen, om vlot te kunnen leven en voornaam te doen! Nog eens: Verkwisting, genotzucht en groothanzerij zijn meestal de bronnen van diefstal en bedrog, terwijl de spaarzaamheid de moeder is van de eerlijkheid en wijsheid. Wees spaarzaam en gij zult ook eerlijk en verstandig zijn. Maar het sparen maakt ook arbeidzaam. In een kleine stad van het Rijnland leefde met een talrijke familie een eenvoudige kantoorschrijver. Eerst zonder eenig vermogen, kon hij toch later een zeer net, aanzienlijk huis zijn eigendom noemen. De vraag op welke wijze hem dit gelukt was, beantwoordde de oude man eens met deze woorden: „Dat huis heb ik nu verdiend in de uren, die mijne collega's met slapen doorbrachten." En dan vertelde hij verder dat hij reeds sinds vele jaren iederen morgen zeer vroeg opstond en de uren vóór kantoortijd besteed had om de handels= boeken van kleine kooplieden bij te houden. Op die wijze verdiende hij maandelijks soms meer dan 50 Mark, en deze nevenverdienste vond ieder keer haar weg naar de spaarbank. Toen na eenige jaren deze geringe beleggingen tot een klein kapitaal waren aangegroeid, was daarmee de eerste afbetaling op het huis gedaan, en nu was alles om belast. „Binnen eenige jaren" met deze woorden sloot de degelijke man zijn verhaal „hoop ik mij terug te trekken en van mijn klein jaargeld en de huur van mijn huis mijn laatste dagen, indien God 't wil, in rust en vrede zorgeloos door te brengen." Spaarzaamheid wekt op tot arbeidzaamheid. Wie spaart is reeds aan den arbeid, terwijl anderen nog slapen. Velen leiden een traag en gemakkelijk leven en werken slechts zooveel als hoog noodig is, wijl zij vob strekt geen lust gevoelen tot sparen. In het jaar 1883 84 gaf het bureau van Weldadigheid in Genève een verslag, waarin o.m. voorkomt: 1. „Van de 20 personen, aan welke wij eene werkplaats opgaven, waar ze zeker voor

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1924 | | pagina 14