775 tarwe etc. verkoopen. Dit drukte de markt nog meer en de prijzen daalden nog sneller. De veeboer, die een leening op korten termijn had af* gesloten, kon geen verlenging krijgen, zoodat hij zijn vee* stapel niet in stand kon houden; hij moest dus jonge dieren en dieren, bestemd voor de fokkerij, verkoopen. Bij een niet willege markt, die zijn katoen slechts langzaam opnam, moest de katoenverbouwer onmiddel* lijk na het plukken alle vorderingen voldoen, vallende op een geheel jaar arbeid en productie. De maisboer met een overvloedigen oogst, kon geen crediet krijgen voor den aankoop van vee om zijn mais te vervoederen. Kortom, de noodige bankfaciliteiten ont* braken, om de boeren eventueel in staat te stellen hun oogst meer geleidelijk ter markt te brengen. Dies gingen er eenige duizenden ten gronde. Hunne bedrijven wer* den verkocht, want de banken eischten haar gelden terug. Toen het zoover was kwam de Staat tusschcn beide. Een soort oorlogscredietinstelling werd ten bate van den landbouw in 't leven geroepen. Tot en met 30 November 1922 had deze oorlogscredietinstelling bij machtiging van den Staat, credieten voor landbouw en veeteelt ver* strekt tot een totaal van 433.447.000 dollar in 37 Staten, n.1. 182.859.000 aan 4400 bankinstellingen!77.761.000 dollar aan 113 vereenigingen voor crediet aan den vee* teelt en 172.827.000 dollar aan 32 coöperatieve boeren* vereenigingen. Men ziet aan deze cijfers, welk een enorme invloed door het bankwezen op den Amerikaanschen landbouw wordt uitgeoefend. Hoe deze banken het in hare macht hebben, door in kwade tijden haar geld op te eischen, de boeren tot verkoopen te dwingen, zich meester kun* nen maken van een reusachtig aantal bedrijven, om deze verder als goedkoop gekochte objecten van geldbeleg* ging, door pachters of zetboeren ten eigen bate te exploiteeren. Gelukkig dat de Staat in 1920 tusschen beide is ge* komen met credieten van ongeveer een paar milliard

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1924 | | pagina 7