756 Rekening gehouden met de prijsstijging der grondstof* fen in den landbouw zijn ze evenmin overdreven. Gaan we de prijzen van de voornaamste grondstof* fen na: Nitraat 15 1/2*16 25.30 135.50 5.36 Superphosphaat(per eenheid) 0.34 1.68 4.94 Kaïniet of sylviniet (p. eenh.) 0.27 1.22 4.52 Kalk 10.50 72.50 6.90 Lijnmeel 18.55 136.50 7.36 Zemelen 15.— 72.— 4.80 Roggemeel 16.75 96.— 5.73 Maïs 13.50 105.00 7.77 De taal der cijfers is duidelijk. Zij bewijst zonneklaar dat er volstrekt geen aanleiding bestaat om de prijzen der landbouwprodukten buitensporig te heeten. Veel meer, er blijkt uit dat een plotseling neerhalen der prij* zen, dat niet met een evenredige daling der grondstoffen gepaard zou gaan, den landbouw met verlies zou doen werken. Dergelijke politiek volgen is economische onzin, 't Is de produktie ontmoedigen, de groote krachtsinspan* ning onzer landbouwers tot steeds intensiever kuituur lam leggen en verwurgen. Maar schrikt men daarvoor niet terug, dan nog eischt de sociale rechtvaardigheid en ook de logika dat men tegenover de nijverheidsprodukten dezelfde houding aanneme. Want één van beide: ofwel helpt de regeling van den uitvoer de prijzen dalen, ofwel doet ze 't niet. Helpt ze wel, dan is er geen reden waarom wij ze ook niet op de prijzen der nijverheidswaren zouden laten in* werken. Deze hebben in de levensduurte minstens een even groot aandeel als de landbouwvoortbrengselen. Helpt ze niet, dan is ze overbodig en blijve ze dus maar geheel achterwege. Ze kan er dan enkel toe bij* dragen om de eerlijke voortbrengers en den geregelden handel te belemmeren en te ontmoedigen. We kunnen ten andere moeilijk aannemen dat de Prijs Prijs Verhoogings- Febr. 1914. 9 Febr. 1923 coëfficient.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1924 | | pagina 4